Pokorny 2010c
“Die sogenannte Tischplatte mit den Sieben Todsünden und den vier letzten Dingen” (Erwin Pokorny) 2010
[in: Frühneuzeit-Info, jg. 21 (2010), nrs. 1-2 (Sonderband ‘Die Sieben Todsünden in der Früher Neuzeit’), pp. 35-43]
Pokorny biedt een nauwkeurige iconografische beschrijving van de verschillende onderdelen van het Zeven Hoofdzonden-paneel (Prado), en voegt daar af en toe een persoonlijke interpretatie aan toe. Zo worden bijvoorbeeld de figuren in het Gula-segment geduid als een familie van valse bedelaars. De auteur gelooft niet dat het paneel bedoeld was als een tafelblad. Waarom de schilder het Ira-segment zulk een prominente plaats gaf, blijft onzeker. Misschien was het een wens van de opdrachtgever. Vrij uniek en nieuw is het idee om het alomtegenwoordige Godsoog uit te beelden via het cave cave deus videt-zinnetje en de op een iris lijkende stralenkrans. Pokorny vindt Felipe de Guevara’s toeschrijving van dit paneel aan een anonieme discipulo van Bosch aannemelijk, en hij stelt een datering voor tussen 1495 en 1520. Het schilderij werd niet uitgevoerd op cypressenhout, zoals Vandenbroeck in 2002 vermoedde, maar op zwartepopulierenhout (volgens Garrido/Van Schoute 2001).
[explicit 22 mei 2020]