Hartau 2003
“A newly established triptych by Hieronymus Bosch” (Johannes Hartau) 2003
[in: Hélène Verougstraete en Roger Van Schoute (red.), Le dessin sous-jacent et la technologie dans la peinture. Colloque XIV. 13-15 septembre 2001. Bruges-Rotterdam. Jérôme Bosch et son entourage et autres études. Uitgeverij Peeters, Leuven-Parijs-Dudley (Ma), 2003, pp. 33-38]
Dankzij het dendrochronologische onderzoek van Peter Klein kon geconcludeerd worden dat het Narrenschip (Parijs), de Gula (New Haven), de Dood van een vrek (Washington) en de Marskramer (Rotterdam) ooit onderdelen van één drieluik zijn geweest. De planken van al deze panelen zijn namelijk afkomstig van een en dezelfde boom, die na 1476 werd omgehakt. Vanaf circa 1500 kon het hout beschilderd worden.
Volgens Hartau vertoont deze nieuwe triptiek inhoudelijke gelijkenissen met de Hooiwagen-triptiek: zie de marskramers op de buitenluiken, vergelijk het koekhappen op het linkerluik van de nieuwe triptiek met Adam en Eva op het linkerluik van de Hooiwagen, en vergelijk de monsters van de Dood van een vrek (rechterluik van de nieuwe triptiek) met de monsters van de hel op het rechterluik van de Hooiwagen. Wat was er echter te zien op het verloren middenpaneel van de nieuwe triptiek? Geen hooiwagen, volgens Hartau, maar – aangezien de zijluiken een intieme en private sfeer ademen – eerder een interieur, bijvoorbeeld de Bruiloft te Kana. Het gelijknamige paneel in Rotterdam is weliswaar geen origineel, maar gaat wellicht terug op een origineel en heeft ongeveer de juiste afmetingen om in aanmerking te komen als middenpaneel van de nieuwe triptiek.
Omdat de Rotterdamse Bruiloft te Kana joodse referenties lijkt te bevatten, zouden de marskramer (buitenluiken), de wellustscène (linkerluik) en de stervende vrek (rechterluik) te maken kunnen hebben met de verwijten die de christenen richtten aan het adres van hun joodse stadsgenoten. In 1496 werd in ’s-Hertogenbosch de bekeerde jood Jacob van Aelmangiën gedoopt. Bovendien werd in 1497 Sebastian Brants Das Narrenschiff in het Latijn vertaald (vergelijk het linkerluik). Hartau stelt daarom als ontstaansdatum ‘na 1497’ voor en zou de nieuwe triptiek als titel De nutteloze rijkdom willen meegeven.
Niet alleen maakt het betoog in deze bijdrage een erg rommelige indruk, bovendien komen de aangevoerde stellingen en argumenten bijzonder weinig overtuigend over.
[explicit]