Hoogewerff 1954
Het landschap van Bosch tot Rubens (G.J. Hoogewerff) 1954
[Uitgaven van het Willemsfonds – nr. 190, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1954, 128 blz. + 64 ill.]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 66 (D104)]
Hoofdstuk 1 van deze monografie is getiteld: Hieronymus Bosch en zijn tijdgenoten [pp. 11-16]. Al zijn Bosch’ landschappen opgebouwd uit de meest fantastische elementen, hij blijkt – zelfs in zijn meest bizarre vormen – een geducht waarnemer. De bizarre wezens en gewassen komen binnen Bosch’ onwaarachtige realiteit over als ‘bestaanbaar’.
De Sint-Jan op Patmos (Berlijn) vertoont op de achtergrond een breed Schelde-landschap. Dit landschap bevat geen fantastische elementen, het is verdroomd doch blijft reëel. Fantastische elementen komen wel voor in de natuur van Johannes de Doper in de Wildernis (Madrid), de Sint-Christoffel (Rotterdam) en de Sint-Hiëronymus (Gent). Op dit laatste paneel is het landschap op de achtergrond echter weer volkomen normaal. Fantasie speelt ook een rol op het linkerluik van de Tuin der Lusten (Madrid), het middenpaneel van de Aanbidding der Wijzen (Madrid) en in de Sint-Antonius (Madrid).
Terwijl bij Bouts (en bij Geertgen tot Sint-Jans) het landschap eerder toneelmatig en interpreterend wordt samengesteld, komen bij Bosch realisme en verbeelding tot een vermetele synthese. Dit onderscheidt houdt echter volgens de auteur geen waardeoordeel in, met andere woorden hij zegt niet dat het landschap bij Bouts en Geertgen moet onderdoen voor dat bij Bosch.
In hoofdstuk 2, Joachim Patinir en zijn sfeer [pp. 17-27], wordt vermeld dat Patinirs Landschap met Sint-Christoffel (Escorial) in de linkerhelft boschiaanse elementen vertoont (boomwoning, smidse daaronder). Ook het Landschap met Sint-Antonius (Madrid) bevat herinneringen aan Bosch. Het Landschap met Charon op de Styx (Madrid) is in de details ook sterk door Bosch geïnspireerd.
[explicit]