Ilsink 2003
“Van Eyck, Van der Weyden, Van der Goes, Van Aken. Twee studies over vroege Nederlandse tekenkunst en een geveilde tekening” (Matthijs Ilsink) 2003
[in: Millennium, jg. 17 (2003), nr. 1, pp. 49-57]
Naar aanleiding van het Bosch-jaar 2001 verschenen heel wat nieuwe boeken over Jheronimus Bosch. Hoogtepunt van de Bosch-rage was de verkoop van een tekening ‘uit de omgeving van Jeroen Bosch’ op 21 januari 2003 in New York (zie de door Ilsink gepubliceerde afbeelding). Het tot voor kort volledig onbekende blad toont een helscène en werd verkocht voor 276.800 dollar. In de veilingcatalogus dateert Fritz Koreny de tekening rond 1505-1515 en schrijft haar toe aan een tot op heden onbekende hand uit de ‘immediate circle’ van Bosch.
Ilsing bespreekt verder twee publicaties over vroeg-Nederlandse tekenkunst waarin onder meer de tekeningen van Bosch en zijn kring aan bod komen. In de eerste plaats Stephanie Bucks lijvige bestandscatalogus van de Nederlandse tekeningen uit de vijftiende eeuw in het Berlijnse Kupferstichkabinett: Die Niederländischen Zeichnungen des 15. Jahrhunderts im Berliner Kupferstichkabinett. Kritischer Katalog (Berlijn-Turnhout, 2001). Ilsink prijst Bucks gedetailleerde analyse van de tekeningen, maar is het niet altijd eens met haar. Hij gelooft bijvoorbeeld niet dat de tekening Twee Fantasiewezens (cat. I.32) een eigenhandige tekening van Bosch is.
In Early Netherlandish Drawings from Jan van Eyck to Hieronymus Bosch (Antwerpen, 2002), een boek dat verscheen naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Antwerpse Rubenshuis in 2002, schetst de Weense kunsthistoricus Fritz Koreny in samenwerking met Georg Zeman en Erwin Pokorny de grote ontwikkelingslijn van de vroeg-Nederlandse tekenkunst. De besproken tekeningen worden verdeeld in vier groepen rond Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Hugo van der Goes en Jheronimus Bosch. In het aan Bosch gewijde onderdeel van het boek zet Koreny het gehele oeuvre van Bosch op zijn kop: hij onderscheidt naast de tekenhand van Bosch zelf de handen van vier ateliermedewerkers, waaronder de linkshandige zogenaamde ‘Meester van de Hooiwagentriptiek’, die naar verluidt verantwoordelijk zou zijn voor de Prado-Hooiwagen, maar ook voor de Lissabonse Antoniustriptiek, de Rotterdamse Marskramer, de Dood van een vrek (Washington) en het Narrenschip (Parijs). Ilsink is van mening dat er meer onderzoek moet gedaan worden alvorens Koreny’s beweringen kunnen gestaafd worden. Belangrijk is verder dat Koreny twee tekeningen met vogels en zoogdieren uit Berlijn toevoegt aan het eigenhandige oeuvre van Bosch.
Ilsinks artikel bevat een fraai zinnetje dat het onthouden waard is: ‘In de wetenschap groeit het aantal hypotheses altijd omgekeerd evenredig met het aantal gegevens’ [p. 54].
[explicit 31 oktober 2012]