Kavaler 2010
“Microarchitecture circa 1500 as Model of the Sacred” (Ethan Matt Kavaler) 2010
[in: Eric De Bruyn en Jos Koldeweij (red.), Jheronimus Bosch. His Sources. 2nd International Jheronimus Bosch Conference, May 22-25, 2007, Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, the Netherlands. Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, 2010, pp. 191-204]
De microarchitectuur (waarmee bescheiden bouwsels zoals preekstoelen, doopvonten, fonteinen en sacramentstorens bedoeld worden) van de late vijftiende en vroege zestiende eeuw valt niet op door het gebruik van kostbare materialen of de weergave van menselijke figuren, maar wel door haar structuur en inventieve metselwerk. Gebeeldhouwde planten en verfijnde geometrische composities konden metafysische connotaties oproepen: gebeeldhouwde bloemen en planten konden verwijzen naar de mystieke aanwezigheid van God die levenloze materie transformeert, en geometrische vormen konden de premateriële wereld van de goddelijke conceptie symboliseren, zuivere vormen die alleen bestaan in de geest van God.
Zoals Paul Vandenbroeck reeds opmerkte [Vandenbroeck 1989: 47/52-72] is de Levensbron op het linkerluik van Bosch’ Tuin der Lusten een mengeling van architecturale en botanische elementen die gedeeltelijk lijken op de buizen en schachten van de toenmalige sacramentstorens met hun overvloedige vegetale versieringen. Het is een bouwwerk dat levend is geworden op de plek van de Schepping en kan geïnterpreteerd worden als een manifestatie van de goddelijke wil. Tegelijk toont echter de omgeving van de fontein op het linkerluik dat de wereld reeds aan het afwijken is van Gods plan en op het middenpaneel verandert de geschapen wereld in een vals paradijs, nog verder verwijderd van Gods oorspronkelijke opdracht. We moeten in gedachten houden dat de middeleeuwen het als een taak van de natuur zagen om alle soorten mensen en dieren te doen voortbestaan via voortplanting en seksueel gedrag. Rond 1500 kon vegetaal beeldhouwwerk (wijnranken, takken, bloemen en andere planten) ook verbonden worden met de idee van gevaarlijke sensualiteit die gekoppeld was aan seksueel gedrag. Waarschijnlijk verwijst ook de plantaardige beeldentaal in Bosch’ Tuin der Lusten naar dit gevaar.
Het belang van deze bijdrage voor een beter begrip van Bosch lijkt nogal beperkt. Het enige relevante element (in verband met de Levensbron in de Tuin der Lusten) werd reeds aangebracht door Paul Vandenbroeck. Kavalers artikel bevat wel heel wat nuttige informatie in verband met microarchitectuur rond 1500 als dusdanig.
[explicit 18 mei 2012]