Een Man ende een Wijf ghecleet up zij boerssche ed. 1907
Een tafelspeelken van twee personagien, eenen Man ende een Wijf,
ghecleet up zij boerssche
(anoniem) circa 1500
[Teksteditie: P. Leendertz Jr. (ed.), Middelnederlandsche Dramatische Poëzie. Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde, A.W. Sijthoff, Leiden, z.j. (1907), pp. 186-197]
[Hummelen 1 E 2] [Pikhaus 14]
Auteur
Een anonieme rederijker.
Genre
Een rederijkersspel, meer bepaald een tafelspel. Middelnederlandse verzen.
Situering / datering
Dit spel van 219 versregels bleef bewaard in handschriftvorm (Gent, Universiteitsbibliotheek, ms. nr. 901, fol. 9v-16v). Dit verzamelhandschrift werd waarschijnlijk omstreeks 1555-1560 vervaardigd door een zekere Aedriaan Theijsbaert uit Wachtebeke. De stukken erin dateren vermoedelijk uit het einde van de vijftiende of het begin van de zestiende eeuw. Zie hierover P. Pikhaus, Het tafelspel bij de rederijkers, deel II, 1989, p. 464.
Inhoud
Een boer en een boerin kafferen elkaar een hele tijd uit. Zij komen aan het gezelschap waarvoor zij optreden, een korf met een kip presenteren, maar de korf blijkt slechts eieren te bevatten. Volgt een hele parade van uitspraken over eieren. Op het einde worden de boer en de boerin zowaar stichtelijk: zij verwijzen naar Christus en het Laatste Oordeel.
Thematiek
Entertainment en negatieve zelfdefiniëring. Negatieve zelfbeelden (voor de burger) zijn hier de boer en de boerin, die uiteindelijk nochtans stichtelijke woorden spreken.
Receptie
Stadsliteratuur. Rederijkerscontext. Verband met Wachtebeke.
Profaan / religieus?
Overwegend profaan, op het einde even stichtelijk.
[explicit 18 november 1999]