Korte Commentaar op het Hooglied ed. 2013
Korte Commentaar op het Hooglied
(Willem van Saint-Thierry en Bernardus van Clairvaux) 1127-30
[Nederlandse vertaling: Paul Verdeyen S.J. (vert.), Korte Commentaar op het Hooglied – Dialoog tussen Bernard van Clairvaux en Willem van Saint-Thierry. Bronnen van Spiritualiteit, Altiora, Averbode, 2013]
Auteur
Tussen 1127 en 1130 ontmoetten Willem van Saint-Thierry, abt van het benedictijnenklooster van Saint-Thierry, en Bernardus van Clairvaux, abt van het cisterciënzerklooster van Clairvaux, elkaar in het ziekenkwartier van Clairvaux. Beide abten waren ziek en tijdens hun herstelperiode voerden zij geestelijke gesprekken tijdens dewelke zij het Hooglied becommentarieerden. Willem maakte daarbij uitgebreide aantekeningen, waarvan de hier besproken tekst hoogstwaarschijnlijk de neerslag is. De bijdragen van beide gesprekspartners worden niet duidelijk aangegeven, zodat het moeilijk uit te maken is welke woorden en gedachten aan welke spreker moeten worden toegeschreven.
Genre
Een in Latijns proza geschreven mystiek-exegetisch commentaar op het Hooglied. Het Korte Commentaar is een proces-verbaal en geen afgewerkte literaire tekst, wat waarschijnlijk verklaart waarom Willem de tekst niet noemt in de lijst van zijn werken. Het betreft een eerste schets, die later twee mystieke geschriften uit de 12de eeuw heeft geïnspireerd: de Preken van Bernardus van Clairvaux op het Hooglied en de Commentaar op het Hooglied van Willem van Saint-Thierry [ed. 2013: 76 / 103].
Situering / datering
De tekst bleef bewaard in 22 volledige handschriften, 6 handschriften met een kortere versie en 3 handschriften met een onvolledige tekst. Het betreft dus in totaal 31 tekstgetuigen, waarvan 18 uit de 12de eeuw dateren, 8 uit de 13de eeuw, 2 uit de 14de eeuw en 3 uit de 15de eeuw. Voor een overzicht van deze handschriften, zie ed. 2013: 10-12. Een moderne, kritische editie werd door Verdeyen gepubliceerd in de reeks Corpus Christianorum – Continuatio Mediaevalis (CC-CM), nummer 87, pp. 137-196 (Brepols, Turnhout, 1997). De gesprekken tussen Bernardus en Willem vonden plaats in Clairvaux tussen 1127 en 1130 [ed. 2013: 7]. Dat Verdeyen later in zijn editie tot twee maal toe noteert dat de gesprekken plaatsvonden ‘circa 1123’ zal dus wel op een (dubbele) drukfout of vergissing berusten [ed. 2013: 98 / 101].
Inhoud / thematiek
Willem en Bernardus concentreren zich op de morele betekenis van het Hooglied, waarbij de bruidegom wordt geïnterpreteerd als Christus en de bruid als de menselijke ziel die op weg is naar God. De interpretaties reiken overigens niet verder dan het tweede hoofdstuk van het Hooglied.
Receptie
Kloosterliteratuur. De vrij talrijke handschriften uit de 12de en 13de eeuw wijzen erop dat deze tekst erg werd gewaardeerd tijdens de hoge Middeleeuwen, zij het vooral in de abdijen van cisterciënzers en benedictijnen. Verdeyen noteert: ‘Het gebeurt niet vaak dat men het begin van een nieuwe geestelijke beweging zo nauwkeurig kan situeren. Die vernieuwing ontstond, geheel onverwacht en grotendeels onbewust, in de nieuwe abdij van Clairvaux, tijdens een langdurig gesprek tussen twee zieke vrienden. Deze nieuwe liefdesmystiek kreeg een belangrijke plaats in de monastieke spiritualiteit, en later in de lekenvroomheid van de Latijnse kerk’ [ed. 2013: 106].
Profaan / religieus?
Zeer duidelijk religieus.
Persoonlijke aantekeningen
Verdeyen spreekt van een ‘belangrijke tekst’ en een ‘zeer belangrijk document’ [ed. 2013: 7 / 99]. Dat zal zeker zo zijn voor wie zich intensief bezighoudt met de werken van Bernardus van Clairvaux en Willem van Saint-Thierry. Voor anderen vormen de rommelige structuur en het wollige, verwarde betoog ernstige hinderpalen, die het leesplezier danig vergallen.
[explicit 23 november 2021]