CIRKEL
1 Zich voortbewegen in een cirkel = zondig leven
Psalm 11, 9 luidt in een laat-14de-eeuwse Middelnederlandse vertaling: die quade wandelen alommendomme [Psalmi ed. 1978: 199].
Voor Samson in de rosmolen, zie Rechters 16, 21.
De Civitate Dei ed. 2014 (412-426)
- 561 (boek XII, hoofdstuk 14). Stichtelijk prozatraktaat, Latijn.In verband met Psalm 11, 9: De daarop volgende woorden zijn, naar mij dunkt, wel bijzonder toepasselijk op die filosofen: ‘De onvromen zullen in de ronde lopen.’ Niet dat hun leven bestemd is om te blijven rondgaan in die kringen die zij aannemen, maar hun dwaalweg, dat wil zeggen hun onjuiste leer, lijkt nu wel op die kringlopen.
- 567 (boek XII, hoofdstuk 18). Dat zijn de argumenten waarmee de onvromen onze eenvoudige vroomheid van de rechte weg proberen af te brengen om ons met hen mee in de ronde te laten lopen. Als onze rede ze niet kon weerleggen, zou ons geloof erom moeten lachen.
Fasciculus morum ed. 1989 (XIVa)
- 698-699 (pars VII, cap.xvi, regels 42-46). Latijns hoofdzondentraktaat. When the devil sees this, he immediately offers himself as a guide to such a person, leading him around in a circle (ducens illum in giro), now to gluttony, then to lechery, to perjury, to manslaughter, and to the other sins that spring from fleshly lust, after the words of the Psalm: ‘The wicked walk round about (in circuitu impii ambulant)’. Zie Psalm 11, 9.
Spiegel der Maechden ed. 1995 (XV)
- 148 (boek 2, regels 24-27). Stichtelijk prozatraktaat. Want de ingerechtige wanderen in den ommeganc, aldes gelyc wort Sampson in de müelen geslagen end moeste de [lees: die] ommetrecken, doe hi syn crachte verloren hadde end blint gemaect was. Vergelijk Psalm 11, 9.
Sermonen (1489)
- Jacobus van Varazzo (= Jacobus de Voragine), Dit zijn die sermonen op die euangelien vanden zonnendaghen doer dat ghehele iaer (Zwolle, Peter van Os, 1489. Incunabel. Sinte Dyonisius secht dat dat gaen ende die beroeringhe is drierhande want sommige ghanc is ront en cirkels ghewise zommighe cromen sommighe recht vut. Die werltlike menschen gaen enen wech na cirkels ghewise Want Dauid seide die menschen wanderen al om ende om in enen cirkels ommeganc. Hier of so spreket die glosa aldus Die bose menschen wandelen in enen ommeganghe ouermits begheerte die si hebben tot eertsche dinghen welcke eertsche dinghen hebben haren ommeganc in seuen daghen. Geciteerd naar Marijnissen 1977: 13-14, en Vandenbroeck 1990a: 33. Vergelijk Psalm 11, 9.
Pater noster (1517)
- Godschalc Rosemont, Seer goede leeringhe vanden Pater noster een cort beduytsel ghemaect van meester Godschalc Rosemont van Eyndouen Doctoer inder Godheyt (Antwerpen, Michiel H. van Hoochstraten, 1517). Postincunabel. Ende want die onkuysheit die menschen seer van god verureemt ende onder alle sonden als sinte Augustinus seit vele personen oeck grote gheleerde mannen verblindt (als Sampson verblint zijnde inde rosmolen ghinck met die paerden) gaen rontsom van die een sonde in dander als beesten sonder afterdencken oft dait geen god noch helle en ware. Geciteerd naar Marijnissen 1977: 13, Marijnissen 1987: 96, en Vandenbroeck 1990a: 34.
2 Cirkel = de zondige wereld
Hildegaersberch ed. 1981 (circa 1400)
- 200-201 (nr. 95, verzen 23-24 / 69-74 / 161-164 / 173-176). Leerdicht over een allegorische maaltijd (‘Van den avontmael’). In een visioen ziet de ik-verteller twee tafels, een lange brede en een ronde. Er wordt meegedeeld dat de lange tafel bedoeld is voor het avondmaal, maar dan moet men lange tijd vasten. De ronde tafel is bedoeld voor het ontbijt. Daarvan kan men meteen eten, maar daarna zal men honger lijden: Oec vant ic aldaer bereit / een tafel, die was ront ghehouwen. / (…) Als die tale was gheleden, / men droech daer optie tafel ront / spise ende dranc mit haesticheden, / ende elcman coes in corter stont / nae sijn begheren dat hi myende, / warent vrouwen ofte man. / (…) By desen ontbiten moechdi mercken / die ghene, die nu die werlt minnen / ende onrecht helpen voerwert stercken, / ende horen meester niet bekinnen. / (…) Soe wye dat dese werlt mint / ende naden aertschen goede staet, / die is recht alsoe ghesint, / als die tavontmael versmaet. De personen aan de ronde tafel willen steeds meer en meer, maar worden uiteindelijk gehaald door de Dood. De ronde tafel en het ontbijt verwijzen dus voor de zondige mensen, diegenen die aan de lange tafel wachten tot het avondmaal zijn deugdzamen die niet hoeven te vrezen voor de ‘nacht’ (de dood).
3 Reidans (die linksom draait) = zondig, diabolisch
Vaak geciteerd in de Middeleeuwen is de uitspraak van Augustinus: chorea est circulus cuius centrum est diabolus.
Frans W. Krap, Emmeken: ik ben’sduvels amie – Neerslag van een onderzoek naar het heksenprofiel van rond 1500 en van het speuren naar onderdelen daarvan in het drama Marieke van Nieumeghen, Nijmegen, 1983, pp. 16-17. Over de heksensabbat: ‘Na het banket volgden de dansen die uitgevoerd werden in een cirkel, die altijd naar links draaide.’
Jean-Claude Schmitt, Bijgeloof in de Middeleeuwen, Nijmegen, 1995, p. 120: ‘Voor Jacobus de Vitry is de rondedans van de meisjes echter ‘een cirkel met de duivel in het midden’. Onder aanvoering van het meisje dat het gezang en de dans leidt, en dat hij heel beminnelijk vergelijkt met de koe die in een kudde voorop loopt en een bel draagt, ‘wenden de meisjes zich al dansend naar links (in sinistram)’, een teken dat zij hun eeuwige verdoemenis tegemoet gaan.’
Jaap van Moolenbroek, Mirakels historisch – De exempels van Caesarius van Heisterbach over Nederland en Nederlanders, Hilversum, 1999, p. 71: ‘De uitspraak van de kerkvader Augustinus: “De reidans is een cirkelgang met de duivel als middelpunt” liet niets aan duidelijkheid te wensen over. De reidans, in verband gebracht met heidense riten en feesten, werd als vorm van (bij)geloof en afgoderij gebrandmerkt, waarbij ook de erotische aspecten ervan de weerzin opwekten van de officieel op het celibaat georiënteerde kerkmannen. Een lange en eentonige reeks kerkelijke verboden was het resultaat, al vanaf de zesde eeuw. In het bijzonder was de rondedans uit den boze in een periode waarin het kruis van Christus werd gepredikt, tevens bedoeld als periode van boete en bezinning voor alle christenen. In 1213 en 1214 verbood de kruistochtlegaat in Frankrijk, kardinaal Robert Courson, op diverse regionale hervormingssynodes uitdrukkelijk de reidans die vrouwen volgens gebruik uitvoerden op kerkhoven, dat wil zeggen de omheinde ruimten rond kerken waar ook de doden werden begraven, en verder in heilige plaatsen. Van zijn toenmalige collega-kruisprediker in Frankrijk, magister Jacobus van Vitry, is een reeks zwaar aangezette waarschuwingen tegen de reidans overgeleverd. Ergens in zijn volkspreken vertelt hij een verhaal na van Gregorius de Grote, over een vroom meisje dat verlangde bij de Heilige Maagd te zijn, en zich voor dat doel dertig dagen van lachen onthield, waarna ze stierf. Magister Jacobus: “Als ze niet was opgehouden met te lachen en te zingen en te reidansen, zou ze vast en zeker nooit onder de andere maagden bij de Heilige Maagd welkom zijn geweest.” In deze geest propageerden de kruispredikers tegenover de vrolijkheid en de erotiek van het volksfeest de ernst en de ascese van de kerkelijke cultuur.’
Fernand Vanhemelryck, Het gevecht met de duivel – Heksen in Vlaanderen, Leuven, 1999, p. 161. Over het dansen van heksen op de sabbat: ‘En als ze in een ronde dansten, was dat – volgens demonoloog Remy – altijd naar links, zoals eertijds de druïden deden. Pieter de Vroe bekende inderdaad dat hij op de sabbat tussen Geluwe en Menen omgekeerd (d.w.z. tegen het draaien van de zon in) had gedanst.’ Nicholas Rémy was een Franse demonoloog (1530-1616).
Martine Meuwese, “Betoverende dans”, in: Madoc, jg. 26, nr. 2 (zomer 2012), pp. 91-104, meer bepaald p. 96. Over de ‘carole’ (een middeleeuwse dans): ‘Moraliserende teksten spreken bij de carole over een dans die de kant van het kwaad op beweegt, namelijk de kant van de hel aan Christus’ linkerzijde bij het Laatste Oordeel. Blijkbaar werd de carole dus op de kringlijn naar links gedanst.’
Spiegel der Sonden ed. 1901 (1434-36)
- 61 (regels 15-21, deel II: Oncuuschede). Stichtelijk prozatraktaat. Elc danse mach heiten mit reden des duvels processi die ter lochter hant om gaet. Salomon seet: ‘got kent die wege ter rechter hant, die lochter behoeren ten helschen brant’. Aldus mach luxuri werden gevoet mit dansen. Hetzelfde, maar dan in een berijmde versie, in Spiegel der Sonden ed. 1900: 22 (II Oncuuschede, hoofdstuk 27, verzen 1673-1680) [tekstbron uit de 14de eeuw]: Elk dans of traets mach heten wel / processie vanden duvel, / die ter luchterhant wert gaet. / Hier up in Proverbien staet: / God kent die weghe ter rechter hant; / die luchter weghe behoren den viant: / dus so mach lucurie zijn gevoort / bi danssene als men wel hoort.
4 Cirkel = oneindigheid, eeuwigheid
Blinckenden Steen ed. 1934 (vóór 1343)
- Mystiek prozatraktaat (Ruusbroec). Naar aanleiding van de witte, blinkende steen in Apocalyps 2, 17: Dit edele steenken daer ic af spreeke dat es al ront ende ghelijc effene al-omme. Die rontheit des steens leert ons dat die godlijcke waerheit beghin noch inde en heeft. De cirkelvorm verwijst hier dus naar de oneindigheid van de goddelijke waarheid.
Tafel van den Kersten Ghelove IIIb ed. 1938 (1404)
- 516-517 (Somerstuc, hoofdstuk 42, regels 109-111). Theologisch compendium. Over een beeld van de wijsheid dat werd geschilderd binnen enen cyrkel, dat gheen eynde noch beghin en heeft, ten teyken dat die wijsheit is ewich durende.
Maria gheleken byden throon van Salomon ed. 1920 (1529)
- 311 (verzen 477-480). Rederijkersspel. Fyguerlicke Prysynghe zegt: Den throon van Salomon was bouen rondt. / Ende al dat rondt es, dits elcken bekendelic / es zonder beghin alomme onhendelic. / Dit mach ghevroeden blende crepele en dooue. De volgende verzen (481-482) passen dit toe op het oneindig grote geloof van Maria.
[explicit 28 maart 2022]