DUIM
1 Duim = fallus
Albrecht Dürer, Studieblad met handen, pentekening, circa 1494, Wenen, Albertina, Graphische Sammlung. Deze tekening toont drie erotische handgebaren. Het gebaar rechtsboven is het ook vandaag nog goed bekende fica-gebaar (vijggebaar). ‘Het is een obsceen gebaar, dat in het Italiaans bekendstaat als fare la fica, en de geslachtsdaad symboliseert. Het bestaat uit een gebalde vuist waarbij de duim tussen de wijs- en de middelvinger wordt gestopt’ [Barbara Pasuinelli, Gebaar en expressie, Gent, 2007, p. 210]. Het is duidelijk dat de duim in dit gebaar symbolisch verwijst naar de fallus.
Omgeving Lucas Cranach de Oude, Der verliebte Alte (Het ongelijke liefdespaar), circa 1530, lindenhout, 86,7 x 58,5 cm, Neurenberg, Germanisches Nationalmuseum, inv. Gm218. Zie Friedländer/Rosenberg 1979: 126 (cat. nr. 285). Een oude man zoekt seksuele toenadering tot een jonge deerne. Het obscene gebaar dat door de rechterhand van de man en de linkerhand van het meisje gemaakt wordt, laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: het meisje maakt het tegenwoordig in de vergetelheid geraakte vagina-gebaar (duim en wijsvinger vormen een open halve cirkel, hier de variant waarbij de resterende vingers niet samengeknepen worden), de duim van de man steekt tussen de duim en de wijsvinger van het meisje. Zie afbeelding.
Arnold Bierses ed. 1925 (1577-90)
2 Iets op zijn duim doen draaien (zegswijze) = de baas zijn over iets, iets in zijn macht hebben
Zie over deze zegswijze ook: Jan Grauls, Volkstaal en volksleven in het werk van Pieter Bruegel, Antwerpen-Amsterdam, 1957, pp. 86-87 (nr. 9).
Mariken van Nieumeghen ed. 1980 (circa 1516)
Bijns ed. 1886 (vóór 1529)
sMenschen Sin en Verganckelijcke Schoonheit ed. 1967 (1546)
Bijns ed. 1875 (1548)
Van Vinckenroye ed. 1960 (vóór 1557)
De Bruyne I ed. 1879 (1579-83)
3 Op de duim fluiten (zegswijze) = niets (te eten) krijgen
Ook vermeld in K. ter Laan, Nederlandse spreekwoorden/spreuken en zegswijzen, Amsterdam-Brussel, 1984 (15), p. 72.
Waech-dragher Kees ed. 1985 (1612)
4 De duim roeren (zegswijze) = liegen, onnadenkend iets zeggen
Vermeld in P.J. Harrebomée, Spreekwoordenboek der Nederlandsche Taal, Amsterdam, 1980 (facsimile van de ed. 1856-1870), deel I, p. 159. Aldaar verklaard als: ‘Onbedachtzaam spreken, en daardoor ligtelijk oorzaak tot verkeerde voorstellingen geven.’
Antwerps Liedboek I ed. 1983 (1544)
[explicit 10 mei 2022]