MATE
Het spreekwoord ‘mate es ten allen spele goet’
Facta et Dicta Memorabilia I ed. 2000 (14-37)
- 336-361 (Boek IV, hoofdstuk 1). Latijns prozatraktaat van Valerius Maximus. Een volledig hoofdstuk over moderatio (mate).
Der Leken Spieghel I ed. 1844 (1325-30)
- 123 (Boek I, hoofdstuk 31, verzen 55-56). Didactisch rijmtraktaat. Het is gheseit over tide vele: / Mate is goet tallen spele.
Der Leken Spieghel II ed. 1845 (1325-30)
- 410-411 (Boek II, hoofdstuk 54, verzen 89-94). Didactisch rijmtraktaat. Watmen doen sal ofte laten, / moet algader sijn met maten / want eest dat die mate failgeert, / dwerc werd gherne ghedestruweert. / Ons seeght een wijs man ende en vroet: / mate es tallen spele goet.
Der Leken Spieghel III ed. 1848 (1325-30)
- 52 (Boek III, hoofdstuk 3, vers 505). Didactisch rijmtraktaat. Mate is goet tallen spele.
Dietsche doctrinale ed. 1998 (1345)
- Z.p. (Boek II, vers 3971). Moraliserend prozatraktaat. Mate es goet tallen spele.
- Z.p. (Boek III, vers 6347). Mate es goet tallen spele.
Hildegaersberch ed. 1981 (circa 1400)
- 198 (nr. 94, vers 98). Gedicht. Want maet is goet tot allen spele.
Tafel van den Kersten Ghelove II ed. 1937 (1404)
- 101 (Winterstuc, hoofdstuk 18, regels 337-338). Theologisch compendium. Oec pleecht men te segghen ende te singhen, dat maet is guet in allen dinghen.
Tafel van den Kersten Ghelove III ed. 1938 (1404)
- 554-555 (Somerstuc, hoofdstuk 45, regels 90-117). Theologisch compendium. Over de eigenschappen die een keizer moet hebben. De vierde eigenschap is maticheit, met een lange uitleg daarover.
Vander Feesten een proper dinc ed. 1981 (circa 1405-08)
- 13 (vers 240). Berijmde dialoog. Want mate es tallen spele goet.
Spieghel der Menscheliker Behoudenesse ed. 1949 (circa 1410)
- 19 (hoofdstuk II, verzen 185-190). Stichtelijk rijmtraktaat. Elc draghe hem na zinen state / ende houde in allen dinghen mate. / Altoos wij met rechte zouden / mate in allen dinghen houden / ende overdaet in allen steden / scuwen, vlien met nernsticheden.
Proverbia Communia ed. 1947 (1480)
- 80 (nr. 469). Spreekwoordenverzameling. Mate es goet tallen dinghen.
De Roovere ed. 1955 (vóór 1482)
- 261 (nr. II van een rubriek ‘Noteert’). Rederijkerslyriek. Van oudts is een vocabel vroedt / Mate is tallen spele goedt.
- 265 (nr. XIX). In een reeks ‘goede proverbien’: Met redene ende met maten / salmen alle dinck doen en laten.
- 266 (nr. XXVI, vers 1). Mate voecht wel elcken man. Als negatief voorbeeld wordt Icarus gegeven.
Gulden Vlies ed. 1946 (1516)
- 7 (vers 120). Strofisch rederijkersgedicht. Eindvers van een strofe: Mate dient ghehouden in allen dinghen.
Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959 (1550)
- 3 (regel 12). Spreekwoordenverzameling. Maete is tot allen dinghen guet.
[explicit 29 mei 2022 – Eric De Bruyn]