RAT
Goed om te beseffen: in de Middeleeuwen beschouwde men ratten als een soort grote muizen.
1 Rat gebruikt als invectief of als middel om te denigreren
Ridder metter Mouwen ed. 1983 (circa 1320)
- 177 (vers 3716). Arturroman. Over de zeer lelijke koning van Cornuwalgen wordt gezegd: Die ogen clene gelijc der ratten.
Appelboom ed. 1979 (XVIa)
- 58 (verzen 343-344). Rederijkersklucht, ‘esbatement’. Als de boer Goet Ront ziet dat ook de Dood in zijn appelboom gevangen zit, zegt hij: Kijcktuuijt, kijckt uuijt, / daer is noch een radt boven den valle.
Cristenkercke ed. 1921 (kort na 1540)
- 98 (vers 2300). Rederijkersspel. Een sinneke in een terzijde scheldend over Selfs Goetduncken: dat die ratten zijnen muijl oeck moeten lecken.
Bijns ed. 1875 (1548)
- 140-141 (boek II, refrein 11, strofe e, verzen 12-15). Vroed rederijkersrefrein. Over de lutheranen: Daer selen sij metter duvelscher scharen / eewelijck moeten braeyen en kissen, / tot dat de ratten de helle uut pissen, / diet vaegchvier uut pisten.
- 159 (boek II, refrein 18, strofe a, verzen 4-6). Vroed rederijkersrefrein. Over Luther: De welcke heeft van achter de bancke ghehaelt / een nieu Evangelie naer sijn vermeten, / dwelck de ratten beter hadden gheten.
- 163 (boek II, refrein 18, strofe f, verzen 12-13). Vroed rederijkersrefrein. Over Luther: Dat de ratten dwijwater hebben ghedroncken, / dits de leere vanden vijfsten Evangelist.
Ontrouwe Rentmeester ed. 1899 (circa 1587)
- 114 (verzen 991-992). Rederijkersspel. Het ene sinneke zegt ruziemakend en scheldend tot het andere: Ghy flout daeraen, venynighe ratte. / Duer u werdt hy matte, onnuttich hourken. Interessant is dat hier het ene sinneke zowel voor ‘rat’ als ‘hoer’ wordt uitgescholden.
2a Rat geassocieerd met bedrog (in profane context)
Gemeene Duytsche Spreckwoorden ed. 1959 (1550)
- 54 (regel 24). Spreekwoordenverzameling. Het is een loose Rotte. Tis een loes Vos.
Sotslach ed. 1932 (circa 1550)
- 37 (vers 112). Rederijkersklucht. Sot zegt tegen Boer dat hij zijn marot moet kussen. Over die marot zegt Sot: loos als een rotteken ist geleert, maet.
2b Rat geassocieerd met bedrog (in religieuze context)
Maurits Smeyers en Jan Van der Stock (red.), Vlaamse miniaturen voor vorsten en burgers 1475-1550. Tentoonstellingscatalogus (Antwerpen, KMSK, 11 april-22 jni 1997), Antwerpen, 1997, p. 19 (afb. 15). Fol. 286v uit het Breviarium Grimani (Gent-Brugge, circa 1510). Miniatuur die De Zondeval voorstelt, met in de bas de page twee ratten tegenover elkaar.
Gebooren Blinde ed. 1994 (1579)
- 54v (verzen 437-438). Rederijkersspel. Het ene sinneke zegt tegen het andere: Weet ghij ander geen raet, ghij coent immers catten quaet / en saijen tratten saet, daerder veel in doot bliven.
3a Rat = penis
Dirk Bax, Ontcijfering van Jeroen Bosch, 1948, p. 13, verwijst naar een misericorde van circa 1440 in de Leuvense Sint-Pieterskerk, voorstellende een kat met een fallus (in plaats van een muis of rat) in haar bek. Ook Vandenbroeck 1989: 45 (noot 238), verwijst naar deze kat.
Coster Johannus ed. 1997 (XVI)
- 127v (vers 410). Rederijkersklucht. Boerdelijck Geck vergelijkt de geile koster met wie zijn vrouw overspel pleegt, met een hond die bij hem thuis het hoofd (= glans penis) in de pot (= vagina) komt steken: daer steeckt hij sijn hooft in gelijck een rodt. ‘Rat’ is in deze context dus ook dubbelzinnig voor ‘penis’.
3b Rat in erotische context
Dirk Bax, Ontcijfering van Jeroen Bosch, 1948, p. 13 (noot 74), noteert: ‘Verder betekent rotteken in een 16de-eeuws lied waarschijnlijk vagina’ (onderlijning van mij). Dit lied is ‘Vanden boonkens’ in Antwerps Liedboek ed. 1983: 62 (nr. 54), en het door Bax bedoelde vers (strofe 5, vers 8) luidt (het gaat over pierewaaiers die trouwen met een hoertje): Si torten so lief int rotteken. Dat ‘rotteken’ hier ‘ratje’ zou betekenen is echter uitgesloten. Het vers betekent veeleer ‘zij treden zo graag in de rij, in het gezelschap’, dat wil zeggen: zij vervoegen zo graag het gezelschap (onder verstaan: van de gehuwden). De rat opvoeren als vagina-symbool onder verwijzing naar Bax mag dus voortaan achterwege blijven. In Dirk Bax, Hieronymus Bosch and Lucas Cranach, 1983, p. 41, lezen we nog steeds: ‘A rat in the 15th and 16th century in the Low Countries could signify the sexual organ, male or female’ (onderlijning van mij), met enkel een simpele verwijzing naar Bax 1948: 13. Die ‘or female’ mag dus wegvallen.
Der Naturen Bloeme I ed. 1980 (circa 1270)
- 129 (Boek II, verzen 2941-2946). Natuurkundig rijmtraktaat. In het hoofdstuk over de muis: Van musen es een andre maniere, / ende heten ratten; maer die diere / sijn so quaet, alsi ontsteken / met luxurien, horewi spreken, / valt haer orine op yemens huut, / al dat vleesch moet rotten uut.
Cristenkercke ed. 1921 (kort na 1540)
- 51 (verzen 1211-1224). Rederijkersspel. Twee sinnekes, Verblende Wille [VW] en Hertnackich Herte [HH], spreken als volgt over een vrouw die het slachtoffer is van een verleiding: [VW:] help longhere ghans, welcken scone wijf, maet. / och of ick een man waer. / [HH:] Ja, wat sout dan zijn? / [VW:] tJan, ick soude haer bien al mijn ghespan fijn. / Ja, al soudicker een cleen ratken om rijen. Met het begrippenpaar ‘gespan’ / ‘berijden’ wordt een erotische toespeling gemaakt. Maar betekent ‘een klein ratje (be)rijden’ hier ‘gestraft worden op een rad, geradbraakt worden’, of speelt er ook nog een andere connotatie mee, namelijk: een kind verwekken, de vrouw zwanger maken. In het 20ste-eeuwse Vlaanderen bestond in elk geval de zegswijze ‘ze heeft een rat gevangen’ om een zwanger meisje aan te duiden [Daniel De Beul, Adam en Eva in zei- en andere volksspreuken, Ranst, 1980, p. 92 (nr. 4)]. Ook Dirk Bax, Ontcijfering van Jeroen Bosch, 1948, p. 13, vermeldt deze uitdrukking.
Leander ende Hero ed. 2002 (1621)
- 147 (Spel 2, verzen 494-495). Rederijkersspel. Het ene sinneke verwijt het andere: En ghy kondt immers wel metter daet / enghe maechdekens maken van sluypratten. ‘Sluipratten’ betekent hier duidelijk ‘hoeren’. Deze bewijsplaats ook vermeld in Bax 1948: 13, en Bax 1983: 41. Rhetoriciael Glossarium 1959: 386, geeft bij sluyprat(te) de verklaring ‘meisje dat heimelijke minnehandel bedrijft’ met als enige bewijsplaats het vers uit Leander ende Hero.
4 Rat als attribuut van Sint-Gertrudis
Diets gebedenboek ed. 1961 (1510-20)
- 290. Gebedenboek. Een gebed tot ‘sinte geertruijt’: Ende wilt ons oeck beschermen voer dat vuijle ghedierte der ratten.
5 Rat: restmateriaal
Testament Rhetoricael I ed. 1976 (1561)
- 242 (fol. 128r, vers 29). Rederijkerslyriek. De auteur spreekt tot de lezer. Hij gaat een psalmlied zingen: My verroerende deed ick een ratte versprynghen. Een grapje van De Dene? Of zit er iets meer achter?
Lijsgen en Jan Lichthart ed. 1938 (XVI)
- 72 (verzen 326). Rederijkersklucht. Jan Lichthart prijst bier dat men met Bamis brouwt: Daer pissen die rotten niet int mout also ick waen. Omdat dat bier veel gedronken wordt en het mout (graan) niet lang blijft liggen. De ratten krijgen dus weinig kans om erin te pissen.
Verdere lectuur
Jacques Berchtold, Des rats et des ratières – Anamorphoses d’un champ métaphorique de saint Augustin à Jean Racine. Librairie Droz, Genève, 1992, 273 blz.
[explicit 30 mei 2022 – Eric De Bruyn]