Tézé 1998
Au coeur de la violence, Jérôme Bosch. Le Portement de croix de Gand
(Jean-Marie Tézé) 1998
[Nouvelles Editions Mame, Parijs, 1998, 112 blz.]
Deze bescheiden monografie werd geschreven door de Franse jezuïet, beeldhouwer en professor kunstgeschiedenis Jean-Marie Tézé en is volledig gewijd aan het aan Bosch toegeschreven Kruisdraging-paneel dat bewaard wordt in het Museum voor Schone Kunsten te Gent. Het boek valt positief op door de talrijke fraaie detailafbeeldingen in kleur van goede kwaliteit. Over de tekst kan men helaas minder enthousiast zijn. Reeds op de eerste bladzijde laat de wetenschappelijke correctheid te wensen over, doordat apodictisch gesteld wordt dat het Kruisdraging-paneel geschilderd werd vers 1516 [kort vóór 1516]. Op pagina 16 lezen we zelfs dat de Kruisdraging ‘sans doute’ Bosch’ laatste werk was. Voor het overige wordt Tézé’s tekst over het schilderij voornamelijk gekenmerkt door poëtisch aandoende wijdlopigheid en vermoeiende subjectieve beschrijvingen, met slechts hier en daar concrete aanknopingspunten voor de lezer.
Bosch was lid van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap die naar men aanneemt beïnvloed werd door de Broeders van het Gemene Leven, een orde die doordrenkt was van de geest van de Moderne Devotie, met sterke nadruk op de persoonlijke meditatie [p. 11]. Bosch’ oeuvre balanceert tussen de middeleeuwen en de renaissance en lijkt op geen enkel ander oeuvre, terwijl binnen Bosch’ oeuvre de Gentse Kruisdraging op geen enkel ander werk van Bosch lijkt [p. 15]. In het begin van de zestiende eeuw is er een stijgende interesse voor de temperamentenleer, de fysiognomie en het uitbeelden van karikaturen. Schilders als Da Vinci en Dürer getuigen daarvan in hun werk. Dat ook Bosch hieraan aandacht besteedt, is dus niet verrassend, maar hij doet het op zijn eigen manier: via de vervormde gezichten die hij schildert, geeft hij de menselijke passies en ondeugden weer [p. 42].
De tegenstelling tussen de onschuld (Christus, Veronica) en de zonde is één van de leitmotieven van dit paneel [p. 66]. De zonde is hier niet aanwezig via helse beelden en lichamelijke straffen, maar via monsterlijke koppen die het innerlijke kwaad weergeven [p. 85]. Door nadruk te leggen op de agressie die voortkomt uit de ondeugden, is Bosch verwant met de humanisten. Hij schilderde sermoenen waarin hij de verwilderde zeden van zijn tijd aanklaagde. Zijn pessimistische en satirische aanpak staat heel dicht bij die van de Elzasser humanist Sebastiaan Brant [p. 94]. Wat Bosch in zijn Kruisdraging schildert, zijn maskers, types, anonieme figuren die verwijzen naar iedereen (en dus ook naar de toeschouwer van het paneel) die een onschuldig slachtoffer onderdrukt [p. 104].
Recensies
[24 mei 2008]