Jheronimus Bosch Art Center

Het Aards Paradijs in de beeldende kunsten

Van de Velde 1982
Van de Velde, Carl
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 1982
Bron: Tentoonstellingscatalogus, "Het Aards paradijs - Dierenvoorstellingen in de Nederlanden van de 16e en 17e eeuw". Zoo, Antwerpen, 25 september-7 november 1982, pp. 17-34, meer bepaald pp. 23-28

Van de Velde 1982

 

“Het Aards Paradijs in de beeldende kunsten” (Carl Van de Velde) 1982

[in: (Tentoonstellingscatalogus), Het Aards Paradijs. Dierenvoorstellingen in de Nederlanden van de 16de en 17de eeuw. Zoo, Antwerpen, 25 september-7 november 1982, pp. 17-34, meer bepaald pp. 23-28]

[Niet in Gibson 1983]

 

Van de Velde gaat nader in op de betekenis van de dieren op het linkerbinnenluik van de Tuin der Lusten-triptiek. Net als op de linkerluiken van de Hooiwagen- en de Laatste Oordeel-triptieken wordt hier het aards paradijs uitgebeeld, maar terwijl op deze laatste luiken de zondeval mee afgebeeld wordt, is dat bij het linkerluik van de Tuin der Lusten niet het geval: het hoofdonderwerp van dit luik is de instelling door God van het huwelijkssacrament. Dat voor alle dieren (meestal hybride monsters) die hier het aards paradijs bevolken, een aparte betekenis moet worden gezocht, lijkt niet aannemelijk. Opvallend is echter wel dat de dieren met elkaar vechten en elkaar verslinden.

 

De vraag of de dieren in het aards paradijs in dezelfde onschuld leefden als de eerste mens, heeft de theologen gedurende lange tijd beziggehouden. Enerzijds waren er auteurs (onder meer Basilius, Augustinus) die meenden dat deze dieren zachtmoedig waren, terwijl anderen (onder meer Thomas van Aquino) van mening waren dat de dieren op geen enkel moment van de paradijselijke onschuld hadden genoten. Het is moeilijk om vast te stellen in hoeverre kunstenaars en hun opdrachtgevers met deze theologische disputen rekening hebben gehouden. De expliciete vijandschap tussen dieren in het aards paradijs, zoals Bosch die toont, staat in elk geval in contrast met de onschuld van de mens. In de zestiende-eeuwse voorstellingen van de Tuin van Eden komen de twee strekkingen voor.

 

Van bij het begin van de zestiende eeuw komen, vooral in de Nederlanden en Duitsland, talrijke voorstellingen van Adam en Eva in het aards paradijs voor. Vaak, maar niet altijd, zijn zij omringd door een aantal dieren. Het zijn er dikwijls die bekend staan om hun vruchtbaarheid of sterke seksuele drift en daarom de zonde van de onkuisheid verbeelden. De aanwezigheid van deze dieren duidt op de natuur van de erfzonde, die meest met de onkuisheid werd geïdentificeerd, zoals ook in de Tuin der Lusten van Bosch het geval is. De dieren zijn echter niet enkel negatief. Op Bosch’ linkerpaneel zijn bijvoorbeeld de olifant en de eenhoorn symbolen van de kuisheid. De uil symboliseert naar verluidt de wijsheid, en dus ook Christus.

 

Een rond paneeltje van Herri met de Bles dat de Tuin van Eden voorstelt (Amsterdam, Rijksmuseum), toont ook een aantal dieren, klaarblijkelijk met symbolische bedoeling. Zoals bij Bosch heerst er al dreiging en vijandschap onder hen. Een ander punt van overeenkomst met Bosch is dat het paradijs gesitueerd wordt in het midden van een onmetelijk landschap, dat op de lijst overgaat in een kosmisch beeld met wolken en sterren. De functie van dit paneeltje is niet bekend.

 

[explicit]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram