Lafontaine 2023
“‘A Rose by Any Other Name’: Connoisseurship and Questions of Attribution in Jheronimus Bosch’s Haywain Triptych” (Marie-Eve Lafontaine) 2023
[in: Jos Koldeweij en Willeke Cornelissen (red.), Jheronimus Bosch – His Workshop and His Followers – 5th International Jheronimus Bosch Conference, May 11-13, 2023, Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, The Netherlands. Jheronimus Bosch Art Center, ’s-Hertogenbosch, 2023, pp. 204-227]
Het onderzoek van het Bosch Research and Conservation Project (BRCP 2016) heeft interessante wetenschappelijke gegevens opgeleverd betreffende het oeuvre van Bosch, terwijl het boek van Koreny dat in 2012 gepubliceerd werd en de aandacht vooral richt op tekeningen, ondertekeningen en stijl, gebaseerd is op connoisseurship (kennerschap). Koreny heeft er terecht op gewezen dat schilderijen die door het BRCP aan dezelfde periodes werden toegewezen, grote verschillen vertonen wat stijl en techniek betreft. Aangezien het bijna onmogelijk is om exact vast te stellen waar de authentieke werken van Bosch eindigen en de werken van zijn assistenten en navolgers beginnen, pleit Lafontaine voor een combinatie van connoisseurship en de interpretatie van strikt-wetenschappelijke gegevens wanneer het gaat om kwesties van toeschrijving.
Koreny houdt geen rekening met de complexe werkmethoden binnen het atelier van een laatmiddeleeuwse kunstenaar en hij legt een direct verband tussen de ondertekening van een schilderij en de schilder. Om die reden verwijderde hij de Hooiwagen-triptiek uit het authentieke Bosch-oeuvre en schreef hij dit drieluik toe aan een linkshandige medewerker van Bosch. Lafontaine meent echter dat de Prado-Hooiwagen hoogstwaarschijnlijk het resultaat was van samenwerking tussen Bosch en één of meer van zijn assistenten. Koreny had gelijk toen hij wees op de linkshandige ondertekening van de engel op het linker binnenluik, maar linkshandige ondertekeningen komen in de rest van het drieluik niet even duidelijk voor. Daarom lijkt het wat voorbarig om de Hooiwagen uit het Bosch-oeuvre te schrappen.
Lafontaine gelooft dat het aantal Bosch-werken dat geproduceerd werd met de hulp van atelier-medewerkers aanzienlijk hoger is dan opgelijst wordt door de BRCP-auteurs, wat te maken heeft met hun aarzeling om een onderscheid te maken tussen verschillende types van ondertekening. Terwijl het BRCP erg sterk is in technische analyse, ontbeert het het kennerschap van Koreny, wat vooral duidelijk wordt in de behandeling van de Bosch-tekeningen, die bij het BRCP aan de oppervlakkige kant blijft. Nochtans zijn beide publicaties (BRCP 2016 en Koreny 2012) producten van zeer ervaren specialisten. Als vergelijkend kennerschap en de interpretatie van wetenschappelijke data gecombineerd worden, kan dit in de nabije toekomst leiden tot een betrouwbare methodologie als het om toeschrijvingen gaat.
[explicit 4 mei 2024 – Eric De Bruyn]