Wuyts 1968
“Beschouwingen bij een Doornenkroning toegeschreven aan Bosch” (Leo Wuyts) 1968
[in: Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, 1968, pp. 35-66]
[Ook vermeld in Gibson 1983: 77 (E30)]
Wuyts brengt enkele beschouwingen rond de aan Bosch toegeschreven Doornenkroning in de National Gallery (Londen). Na een kort overzicht van de iconografische traditie van het thema ‘Doornenkroning’ en van het (drie maal) optreden van dit thema in het oeuvre van Bosch, stelt Wuyts dat het Londense paneel niét de Doornenkroning voorstelt, wegens talrijke iconografische anomalieën. Het stelt overigens ook niet ‘De Uitlevering van Christus aan Zijn Beulen’ voor.
In de catalogus van de Bosch-tentoonstelling van 1967 werden twee nieuwe interpretaties voorgesteld. Enerzijds werd daar geschreven dat Bosch zijn aanvankelijk opzet om een bespotting van Christus uit te beelden, tijdens het schilderen heeft gewijzigd in een compositie over Christus’ bereidheid Zijn lijden te ondergaan. Anderzijds was men van mening dat het schilderij niet zozeer de uitbeelding is van een bepaalde episode uit de Passie, dan wel een confrontatie van Christus met de karakterkoppen van twee beulsknechten en twee farizeeërs, waarbij dan de doornenkroon een symbool zou zijn voor de hele Passie en de vier beulen, die naar verluidt de vier temperamenten verpersoonlijken, de hele mensheid van alle tijden zouden symboliseren. Wuyts verwerpt deze beide interpretaties.
Het schilderij is volgens hem louter een confrontatie van Christus met zijn beulen, waarbij de nadruk valt op picturale spelletjes en tegenstellingen. Opmerkelijk is wel dat in het schilderij een aantal vormelijke eigenaardigheden en onvolmaaktheden zitten (het verloop van Christus’ armen, Christus’ mantel, de handschoen en de rechterarm van de beul linksboven, de hoofddeksels van drie van de beulen). Het Londense paneel kan naar verluidt niet langer als een origineel Bosch-werk beschouwd worden. Veeleer is het een werk van een anoniem kunstenaar die een stuk in de stijl van Bosch maakte. Dit zou de technische en formele tekortkomingen verklaren die men slechts node van Bosch kan aanvaarden. Het verklaart eveneens de verwijzingen naar Bosch’ Doornenkroning uit het Escorial en naar andere werken van Bosch: deze detailverwijzingen moeten het schilderij voor een eigenhandig werk van de meester laten doorgaan …
[explicit]