Der vrouwen heimelijcheit (anoniem) 1405
[Kritische teksteditie: Ph. Blommaert (ed.), Der vrouwen heimelykheid, dichtwerk der XIVe eeuw. Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen, 2de serie – n° 4, Gent, 1846 = Der vrouwen heimelijcheit ed. 1846]
[Kritische teksteditie: Orlanda S.H. Lie en Willem Kuiper (eds.), The Secrets of Women in Middle Dutch. A bilingual edition of Der vrouwen heimelijcheit in Ghent University Library Ms 444. Artesliteratuur in de Nederlanden – volume 7, Verloren, Hilversum, 2011 = Der vrouwen heimelijcheit ed. 2011]
Genre
Een Middelnederlandse artestekst, meer bepaald een berijmd traktaat over gynaecologie, obstetrie (verloskunde) en seksualiteit. De titel is gebaseerd op vers 20 [ed. 2011: 62]: Van der vrouwen heimelijcheit.
Auteur
Anoniem.
Situering / datering
Der vrouwen heimelijcheit (1785 verzen volgens de telling in ed. 2011) bleef bewaard in een codex (Gent, Universiteitsbibliotheek, siglum Ms 444), samen met een berijmde fysiognomie, een gedicht van 40 verzen over het H. Sacrament en een raadsel van 8 verzen met als oplossing de bijbelfiguur Kaïn. Op het einde van het fysiognomietraktaat wordt ‘begin april 1405’ opgegeven als datum waarop die tekst beëindigd werd. Omdat we niet weten welke methode van jaarnummering de auteur volgde, kan het jaar van ontstaan dus 1405 of 1406 zijn [ed. 2011: 53 (noot 1)]. We hebben hier hoogstwaarschijnlijk te maken met een kopie van teksten die teruggaan tot de veertiende eeuw, aangezien Gent 444 overeenkomt met het handschrift Brussel, Koninklijke Bibliotheek, Ms 19571, waarvan alleen fragmenten bewaard bleven maar dat waarschijnlijk te dateren is vóór 1350. In 1639 bezat de heer van Nieppe (in de buurt van Ieper) een perkamenten kopie van Der vrouwen heimelijcheit, maar die is sindsdien verloren gegaan [ed. 2011: 54]. De taal van Gent 444 en van de Brusselse fragmenten is Brabants. Verder bleef ook nog een Ripuarische versie van de tekst bewaard (met tekstvarianten en corrupte rijmen): Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, Ms. germ. oct. 187. Dit handschrift is een vertaling van een Middelnederlandse tekst en jonger dan Gent 444 [Van Doorn/Kuiper 1977: 543-545, Claassens 1996: 100, ed. 2011: 55].
De voornaamste bron van Der vrouwen heimelijcheit is De secretis mulierum, een Latijns traktaat dat verkeerdelijk aan Albertus Magnus (+1280) wordt toegeschreven, maar waarschijnlijk geschreven werd door één van zijn leerlingen op het einde van de dertiende eeuw [ed. 2011: 42]. Deze Latijnse tekst werd voor het eerst gedrukt te Keulen in 1475, wat bewijst dat het werk in de late vijftiende eeuw nog gelezen werd [Elaut 1974: XIV-XV]. Ofschoon de anonieme auteur zelf signaleert dat hij vertaalt uit het Latijn [ed. 2011: 64 (verzen 37-38], wordt aangenomen dat zijn bron een Franse versie van De secretis mulierum was, omdat de prologen van de Middelnederlandse en de Franse versie, waarin telkens de tekst opgedragen wordt aan een lieve joncfrouwe, woordelijke overeenkomsten vertonen, terwijl in de bewaarde Latijnse versies deze proloog ontbreekt [ed. 2011: 43-44]. In Gent 444 bevat de tekst van Der vrouwen heimelijcheit 28 lombarden. Vier ervan zijn met een bloemetje gemarkeerd en zouden de vier dagen van de menstruatie kunnen symboliseren. De 24 andere lombarden (verwijzend naar de 24 resterende dagen van de maand) vormen een acrostichon: Margareta Godevartse wt Udim. Was zij de opdrachtgeefster of de geliefde van de auteur? Het toponiem Udim verwijst hoogstwaarschijnlijk naar het huidige plaatsje Uedem (in de buurt van Kleef) [ed. 2011: 54, Van Doorn/Kuiper 1977: 543-545, Claassens 1996: 101, vergelijk ook Deleu 1948].
Inhoud
Deze Middelnederlandse tekst bevat vrijmoedige raadgevingen en informatie in verband met seksualiteit, bevruchting, maandstonden, zwangerschap en geboorte, afgewisseld met korte lyrische passages die de auteur richt aan zijn geliefde: eerst klaagt hij dat zij kwaad op hem is en gehoor geeft aan roddelaars, tegen het einde heeft zij zich echter met hem verzoend. In het Berlijnse handschrift ontbreken deze intermezzo’s, en in de Latijnse en Franse versies zijn zij evenmin aanwezig. Deze lyrische passages, die vermoedelijk uit de eigen koker van de Middelnederlandse auteur komen, behoren duidelijk tot het hoofse register [ed. 2011: 33].
De structuur van de tekst ziet er als volgt uit (een gedetailleerd inhoudsoverzicht wordt ook gegeven in ed. 2011: 14-30): proloog (verzen 1-31, wij volgen de versnummering in ed. 2011) / menstruatie en bevruchting (verzen 32-129) / menstruatiebloed en sperma (verzen 130-210) / afscheiding tijdens de zwangerschap (verzen 211-234) / geen zwangerschap zonder menstruatie (verzen 235-258) / de groei van het kind in de buik (verzen 259-323) / duur van de zwangerschap (verzen 324-361) / astrologische karakters en invloed van de planeten (verzen 362-578) / oorzaken van geslacht en uiterlijk van het kind (verzen 579-710) / tijdstip van de geboorte, abortus, miskramen (verzen 708-792) / inscheuren bij de bevalling (verzen 793-825) / problemen bij de bevalling (verzen 826-955) / geboortevlies, nageboorte, navelstreng (verzen 956-1007) / misgeboorten, afwijkingen van het kind (verzen 1008-1089) / tekenen van zwangerschap (verzen 1090-1133) / tekenen van een zoon (verzen 1134-1166) / tekenen van een dochter, een kind, een zoon (verzen 1167-1238) / voorwaarden voor een vruchtbare coïtus (verzen 1239-1354) / middelen om vruchtbaarheid op te wekken, zoon of dochter? (verzen 1355-1460) / ontmaagding en daarmee gepaard gaande ongemakken (verzen 1461-1526) / menstruatiebloed (verzen 1527-1608) / geen of te veel menstruatie (verzen 1609-1675) / problemen met de baarmoeder, copuleren is gezond voor een vrouw (verzen 1676-1753) / over sperma (verzen 1754-1785).
Thematiek
Het gaat hier om didactische artesliteratuur vermengd met literair-hoofse liefdespassages. Deze combinatie is merkwaardig, maar niet uniek: zij komt ook nog elders voor, ofschoon niet vaak. Men kan zich de vraag stellen of de auteur de vrijmoedigheid en (gezien het onderwerp) delicaatheid van zijn tekst, die duidelijk gericht is op een lekenpubliek, wilde milderen door de toevoeging van een hoofse liefdesgeschiedenis in miniformaat.
Receptie
De bedoeling van deze tekst is het transporteren van wetenschappelijke informatie over seksualiteit en vrouwenzaken in de richting van een breed publiek. Zowel mannen als vrouwen (die het Latijn niet machtig waren) konden in het leven van alledag hun voordeel doen met deze tekst. De Latijnse brontekst De secretis mulierum ontstond in een clericale context met een dubbele bedoeling: een instructieve (seksuele opvoeding) en een waarschuwende (let op voor de eigenaardigheden van het vrouwelijk geslacht). In de editie-2011 [p. 42] wordt gesuggereerd dat ook Der vrouwen heimelijcheit kon functioneren in zulk een clericale omgeving.
Profaan / religieus?
Manifest profaan.
Persoonlijke aantekeningen
De combinatie van een populair-wetenschappelijke tekst en een hoofse liefdesklacht is inderdaad merkwaardig, maar geen van beide onderdelen is extreem boeiend. Wat de liefdesverzen betreft, vertelt de huidige stand van het onderzoek ons dat het om een literaire topos gaat en dat de verzen uit de koker van de Middelnederlandse auteur komen. Het traktaat zelf is taalkundig enigszins interessant (al was het alleen maar omdat voor de vagina 31 maal het woord poort gebruikt wordt) en trekt verder de aandacht omwille van enkele dingen die in de moderne wetenschap nog altijd opgeld doen (bijvoorbeeld de handgrepen om een kind in stuitligging geboren te laten worden en het belang dat gehecht wordt aan het voorspel bij de coïtus). Nochtans lezen we ook een aantal eerder komische mededelingen van twijfelachtige aard: de koudste man zou nog altijd heter zijn dan de heetste vrouw, het zou leuker zijn om seks te hebben met witte dan met zwarte vrouwen (waarbij het niet geheel duidelijk is of hiermee blanke en zwarte, dan wel blonde en donkerharige vrouwen bedoeld worden: waarschijnlijk toch het eerste) en jonge vrouwen zouden van seks mooi, mollig en vrolijk worden.
In het tijdschrift Madoc heeft men de editie-2011 niet laten recenseren door een medioneerlandicus, maar door een gynaecologe [Kleiverda 2012]. Dat levert niet zo heel veel opzienbarends op, maar zij noteert wel dat de Middelnederlandse auteur niets schrijft over anticonceptie, over seksueel overdraagbare aandoeningen en over klachten van oudere vrouwen. Ook homoseksualiteit en anale seks zijn overigens onzichtbaar, al worden onderwerpen als het opwekken van abortus en ongewone standjes wel even aangeraakt, maar dan zegt de auteur steevast dat hij er niet te veel over kwijt wil.
Geraadpleegde lectuur
Deleu 1948: K. Deleu, “Kanttekeningen bij de lectuur van ‘Der vrouwen heimelijcheit’, dichtwerk der xive eeuw”, in: Album prof. dr. Frank Baur. Deel I, Antwerpen, 1948, pp. 176-181.
Elaut 1974: L. Elaut, Der vrouwen heimlicheid. Een middeleeuws leerdicht over gynekologie en verloskunde in Nederlands van nu gezet en ingeleid. E. Story-Scientia, Gent-Leuven-Antwerpen-Brussel, 1974. [De modern-Nederlandse hertaling van de tekst die hier gegeven wordt, bevat talrijke onjuistheden en onnauwkeurigheden: vergelijk daarover Van Doorn/Kuiper 1977: 540-542.]
Van Doorn/Kuiper 1977: Mieke van Doorn en Willem Kuiper, “Der vrouwen heimlicheid”, in: Spektator, jg. 6, nr. 9-10 (april-mei 1977), pp. 539-551.
Jansen-Sieben 1989: R. Jansen-Sieben, Repertorium van de Middelnederlandse artes-literatuur. HES Uitgevers, Utrecht, 1989, p. 301 (G220).
Claassens 1996: Geert H.M. Claassens, “Een dichter lijdt. De verborgen liefdesgeschiedenis in Der vrouwen heimelijcheit (Gent U.B., 444)”, in: Karel Porteman, Werner Verbeke en Frank Willaert (red.), Tegendraads genot. Opstellen over de kwaliteit van middeleeuwse teksten. Peeters, Leuven, 1996, pp. 93-110.
Kleiverda 2012: Gunilla Kleiverda, “Van heimelijke geheimen tot heimelijk gemeengoed. Een gynaecologisch commentaar”, in: Madoc, jg. 26, nr. 1 (voorjaar 2012), pp. 49-52 [recensie van de ed. 2011].
Klunder 2012: Nolanda Klunder, “Middelnederlandse vrouwengeheimen in het Engels”, in: Queeste, jg. 19 (2012), nr. 1, pp. 76-78 [recensie van de ed. 2011].
Van Oostrom 2013: Frits van Oostrom, Wereld in woorden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400. Bert Bakker, Amsterdam, 2013, p. 83.
[explicit 30 mei 1997 / 12 mei 2013]