Een Tafelspel van een personagie, een droncken Boer,
die door droomen Nuchteren wort
(Gerrit Hendericxsz van Breughel) 1610
[Teksteditie: Jan A. van Leuvensteijn (ed.), De kluchten van Gerrit Hendericxsz van Breughel. Tekstuitgave met inleiding, taalkundige studies en tekstverklaringen. Deel II: Teksten. Academisch proefschrift V.U. Amsterdam, Lettrepro, Amsterdam, 1985, pp. 242-244 = Een Droncken Boer door Droomen nuchteren ed. 1985]
[Hummelen 3N2] [Pikhaus 82]
Genre
Een rederijkersklucht, in de titel een Tafelspel geheten.
Auteur
Gerrit Hendericxsz van Breughel (ca. 1573-1635) was afkomstig uit Antwerpen en vluchtte omwille van zijn anti-katholieke en anti-Spaanse sympathieën naar Amsterdam, waar hij werkzaam was als drukker-uitgever. Hij schreef ook zelf (rederijkers)teksten en was lid van de Brabantse Kamer in Amsterdam. [Van Leuvensteijn I ed. 1985: 3-4]
Situering / datering
In 1610 publiceerde G.H. Van Breughel te Amsterdam een aantal teksten van zijn eigen hand onder de titel Breughels Boertige Cluchten (uniek exemplaar: ’s-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, 843 D 23). In 1613 publiceerde hij een herdruk (uniek exemplaar: Leiden, Universiteitsbibliotheek, 1499 F 42). Een Droncken Boer is één van de hierin opgenomen teksten (150 + 4 verzen).
Inhoud
Een dronken boer betreedt het toneel en houdt een monoloog, vol dronkemansgewauwel en gelal. Af en toe struikelt hij. Ten slotte valt hij op de grond in slaap. Als hij weer wakker wordt, ziet hij plots de zondigheid in van zijn gedrag, want hij heeft gedroomd dat zijn vrouw hem verwijten maakte en dat hij een bierkan naar haar hoofd gooide. Hij heeft zijn gezin verwaarloosd en zich overgegeven aan de aardse ijdelheden. Hij beseft nu dat hij zich beter met God en hemelse zaken zou bezighouden, want de mens is broos als een aarden kan en valt makkelijk in scherven.
[Zie voor een samenvatting van de inhoud ook Van Leuvensteijn III ed. 1985: 346.]
Thematiek
Kluchtig entertainment, maar daarnaast ook negatieve zelfdefiniëring. Het negatieve zelfbeeld is de dronken boer die zijn gezin verwaarloost. Na het woord ‘finis’ volgt nog een vierregelig versje dat duidelijk de hoofdthematiek aangeeft:de zondige mens let meer op de aardse wellust dan op zijn ziel, maar wie berouw heeft en op God vertrouwt, zal niet verloren gaan.
Receptie
Stadsliteratuur in een rederijkerscontext. Verband met Amsterdam.
Profaan / religieus?
Manifest stichtelijk-religieus.
Persoonlijke aantekeningen
Dit tafelspel is in alle opzichten een bijzonder mager geval, met halverwege een flauwe wending en uiteindelijk een zeer voorspelbare, wollige moraal. Alleen de vergelijking van de zondige, zwakke mens met een aarden kan mag enigszins interessant genoemd worden.
[explicit: 16 juli 2011]