Catechismus der minne (Marcus van Vaernewijck) 1564
[Teksteditie: W.L. Braekman (ed.), “Marcus van Vaernewijcks Catechismus der minne”, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1989, afl. 1, pp. 1-78 = Catechismus der minne ed. 1989]
Auteur
De Gentse rederijker Marcus van Vaernewijck (°1518). Hij was lid en een tijdlang factor van de Gentse rederijkerskamer ‘Maria ter Eeren’ [ed. 1989: 1-2].
Genre
Een ‘minnecatechismus’: een Nederlandse, zestiende-eeuwse vorm van het spel au roy qui ne ment (andere benamingen: Koningsspel, joc d’amor, court d’amour). De titel Catechismus der minne blijkt van Braekman zelf afkomstig te zijn. Een nadere definitie van het genre: in een soort catechismusachtige alternatie volgen vragen en antwoorden over de minne elkaar op. Deze vragen worden gesteld door een jonkvrouw aan een ridder en door deze laatste naar beste vermogen beantwoord. Daarna worden de rollen omgedraaid: nu stelt de ridder vragen die de jonkvrouw dient te beantwoorden. Dus: een vraag- en antwoordspel over de liefde [ed. 1989: 4].
Dit genre ontstond in hoofse kringen als gezelschapsspel. Pas veel later drong het door in burgerlijke milieus. In Zuid-Frankrijk is het bekend sinds de dertiende eeuw als joc d’amor of court d’amour. In Noord-Frankrijk was het het meest verspreid en stond het bekend onder de naam au roy qui ne ment. Eerst was het een zuiver oraal genre, later is men vragen en antwoorden beginnen optekenen waardoor een apart genre ontstond, duidelijk te onderscheiden van de Minnerede. In Frankrijk was het genre goed vertegenwoordigd, in Duitsland werd het slechts zelden aangetroffen. [ed. 1989: 5-7]
De eerste sporen in de Nederlanden komen voor bij Maerlant (één vraag, welke later ook terugkeert bij Anna Bijns, Anthonis de Roovere en in het volksboek Vanden Hinnen Tastere). Ook in de Roman van Heinric en Margriete van Limborch. Verder sporen in fragmenten van Middelnederlandse vertalingen van de Voeux du Paon (bekend onder de naam Roman van Cassamus), in Der Minnen guet, een anonieme vijftiende-eeuwse verzameling gedichten, in het volksboek Int Paradijs van Venus, in een raadselboekje van circa 1600 (herdruk van de verloren editie van circa 1549) en in het volksboekje De arte amandi Oft De Conste der Minnen (Dordrecht, 1599). [ed. 1989: 7-12]
Situering / datering
Catechismus der minne bleef bewaard in een zestiende-eeuwse druk, Die Conste der Minnen (Antwerpen, Jan van Ghelen II, 1564) (exemplaar: Leiden, Bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letteren, 1198 G 34). Er is een tweede uitgave bekend uit 1581. Het boekje werd in 1570 op de Index geplaatst. Het titelgedicht is een bewerking van Ovidius’ Ars amatoria door Marius Laurier, een Ieperse rederijker-boekhandelaar. Daarnaast bevat het boekje een verzameling rijmwerk van andere rederijkers, vooral van Matthijs de Casteleyn. Onder dit rijmwerk bevindt zich ook de Catechismus van Van Vaernewijck.
Dit gedicht van 944 verzen in zevenregelige strofen komt in de druk voor op de bladzijden H6r-K6v. Het is een zeer zelfstandige en persoonlijke bewerking van een Franse incunabel, Adevineaux amoureux, die in 1479 door Colard Mansion te Brugge werd gedrukt. [ed. 1989: 3-4 / 13 / 15-16]
Inhoud
Vier onderdelen.
Thematiek
De burgermoraal annexeert hier hoofs gedachtegoed en adapteert dit aan haar eigen behoeften. De nadruk valt daarbij op het leerzame, didactische aspect (hoe dient men zich beschaafd te gedragen op het terrein van de liefde). Vergelijk verder Van der Poel 1991: 447.
Receptie
Manifest stadsliteratuur. De tekst bleef bewaard in een zestiende-eeuwse Antwerpse druk met rederijkersteksten en Marcus van Vaernewijck was een Gentse rederijker. Vergelijk ook de thematiek. Verbanden met Antwerpen en Gent.
Profaan / religieus?
Zuiver profaan van aard.
[explicit 26 augustus 1993]