Een Cluijt van Lijsgen en van Jan Lichthart (anoniem) XVI
[Teksteditie: N. van der Laan (ed.), Uit het archief der Pellicanisten – Vier zestiende-eeuwse esbatementen. Leidsche drukken en herdrukken, uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, Kleine Reeks – nr. I, E.J. Brill, Leiden, 1938, pp. 55-81 = Lijsgen en Jan Lichthart ed. 1938]
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 7: Boek G – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’ Uitgeverij Quarto, Assen, 1997, fol. 79v-85r = Lijsgen en Jan Lichthart ed. 1997]
[Hummelen 1 OG 12]
Genre
Een rederijkersklucht (zie de term cluijt in het originele opschrift), gespeeld ter gelegenheid van vastenavond (vergelijk vers 3).
Auteur
Een anoniem gebleven, wellicht Haarlemse rederijker [ed. 1938: XIV].
Situering / datering
Deze klucht (479 verzen in de ed. 1938) bleef bewaard in boek G uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten (folio 79v-85r). Deze codex werd geschreven in 1600 door Goossen ten Berch: de erin bewaarde stukken dateren dus van vóór dat jaartal.
Inhoud
Lijsgen is een jonge vrouw die getrouwd is met Jan Lichthart, een dronkelap. Het middeltje dat Lijsgen van een kwakzalver koopt, bevrijdt Jan wel van zijn liefde voor het bier, maar nu zoekt hij zijn heil in de wijn. Als hij op een avond weer dronken thuiskomt, hebben Lijsgen en twee buurvrouwen zich verkleed als spook en rollen zij Jan in een deken heftig over en weer. Jan denkt dat hij een visioen heeft gehad en is definitief genezen van zijn drankzucht.
Thematiek
Behalve entertainment duidelijk kritiek op dronkenschap, maar ook op het gekonkelfoes onder buurvrouwen (een beetje in de sfeer van het Evangelie van het Spinrokken).
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersklucht die bewaard bleef in een rederijkerscontext. Verband met Haarlem.
Profaan / religieus?
Manifest profaan.
[explicit 29 augustus 1996]