Een Spel van Sinnen op de vraege
Hoemen Christum ter werrelt meest Liefde Bewijsen mach
(anoniem) XVIB
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 3: Boek C – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1993, fol. 62v-85v = Christum liefde bewijsen ed. 1993]
[Hummelen 1 OC 6]
Genre
Een rederijkersspel, meer bepaald een zinnenspel.
Auteur
Een anonieme Dordrechtse rederijker.
Situering / datering
Dit spel (2475 verzen in de editie-1993) bleef bewaard in Boek C uit de verzameling van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten. De teksten in dit boek werden grotendeels gekopieerd door Goossen ten Berch (folio’s 1-25 echter door een andere hand). Volgens een aantekening op folio 166r werd het boek voltooid op 1 december 1604. De erin aanwezige toneelteksten dateren dus van vóór dat jaartal. Volgens het oorspronkelijke opschrift en volgens een aantekening op het einde van het spel werd de tekst geschreven door de rederijkerskamer De Fonteinisten van Dordrecht.
Inhoud
Den Onnoselen en zijn gezin hebben veel te lijden gehad van de Spanjaarden en moeten nu bedelend langs de straten trekken. Tgoetwillich Herte, een burger, wil hen helpen, in tegenstelling tot de rijke vrek Den Aertschen Mensch, die door de sinnekes Eijgen Baet en Eijgen Wellust gekoppeld wordt aan Aertschen Schadt. Dankzij de tussenkomst van De Genaade Goods en Den Geest der Waerheijt krijgt Tgoetwillich Herte vergeving voor zijn zonden, maar Den Aertschen Mensch wordt door Straffe Goods veroordeeld tot de hel.
Thematiek
Stichtelijk-religieus. Het antwoord op de vraag hoe men Christus in deze wereld het meeste liefde kan bewijzen, is: Met wercken der Barmherticheijt Die uuijt gelove Rijsen (vers 1865). Het spel is duidelijk protestants van teneur, want er wordt fel afgegeven op de Spanjaarden en het pejoratieve personage Den Aertschen Mensch noemt zichzelf katholiek: En seght haer Ick en ben niet geus, maer goet Catholijck [ed. 1993:73r/bis (vers 1183)].
Receptie
Het betreft hier een rederijkersstuk dat bewaard bleef in een rederijkerscontext. Dit wijst op stadsliteratuur. Verbanden met Haarlem en Dordrecht.
Profaan / religieus?
Manifest stichtelijk-religieus.
[explicit 3 juli 1999]