Hystorie van Griseldis (anoniem) XV
[Teksteditie: R. Pennink (ed.), Twee uit het Latijn vertaalde Middelnederlandse novellen – 1. Pseudo-Petrarca, Teghen die strael der minnen – 2. Petrarca, Hystorie van Griseldis – met Latijnse teksten. Zwolse drukken en herdrukken voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden – nr. 43, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1965 = Griseldis ed. 1965]
[CA 1387] [Debaene pp. 62-66]
Genre
Een in Middelnederlands proza geschreven novelle met moraliserende inhoud en (in het begin en op het einde) stichtelijke duiding. De tekst zelf spreekt van een ‘hystorie’ [ed. 1965: 111].
Auteur
De Middelnederlandse vertaler bleef anoniem. De auteur van de Latijnse tekstbron is Petrarca.
Situering / datering
De geschiedenis van Griseldis gaat uiteindelijk terug op het laatste verhaal uit de Decamerone van Boccaccio (X.10). De materie was blijkbaar erg populair en internationaal verspreid in talrijke versies en redacties. Het komt onder meer ook voor in The Canterbury Tales van Chaucer (The Clerk’s Tale), in Dirc Potters Der Minnen Loep en in Jan van den Berghes Dat Kaetspel ghemoralizeert. Petrarca schreef in 1374 een Latijnse versie van het verhaal, De obedientia ac fide uxoria mythologia [Een fabel over vrouwelijke gehoorzaamheid en trouw], die onder meer in het Middelnederlands vertaald werd. Pennink bezorgt een handschrift van deze (qua taal Oost-Nederlands getinte) vertaling dat dateert uit de vijftiende eeuw (Den Haag, Museum Meermanno Westreenianum, sign. 10F.30) [ed. 1965: 56]. De Hystorie van Griseldis is aldaar samengebonden met een Leven van Sint-Elisabeth en een Passie van Sint-Adriaen. Parallel gaf Pennink ook de Latijnse tekst van Petrarca uit, naar een Bazelse editie van 1581.
Inhoud
Valterius, de markgraaf van ‘Salucien’, wordt door zijn onderdanen verzocht te trouwen en voor een nakomeling te zorgen. Hij laat dus zijn oog vallen op de knappe Griseldis, een eenvoudig volksmeisje dat samen met haar vader leeft en werkt. Zij huwen en kort daarna baart Griseldis een dochter. Valterius wil dan om een of andere reden de gehoorzaamheid en trouw van zijn echtgenote op de proef stellen. Hij zegt tegen Griseldis dat hun dochter moet verdwijnen omdat het volk mort over haar lage afkomst. Griseldis protesteert niet en in het geheim laat Valterius de dochter opvoeden door zijn zuster in ‘Bolonien’ (Boulogne of Bologna?). Hetzelfde gebeurt vier jaar later met het zoontje dat geboren wordt. Nog eens acht jaar later verzoekt Valterius de paus om een echtscheiding toe te staan en hij laat Griseldis weten dat hij opnieuw gaat huwen, zogenaamd met zijn eigen dochter (ondertussen 12 jaar oud) die hij samen met haar broertje laat overkomen. Griseldis wordt terug naar haar vader gestuurd. Griseldis ondergaat al deze als test bedoelde vernederingen zonder ook maar één keer in opstand te komen en uiteindelijk brengt Valterius de waarheid aan het licht. Alles valt nu terug in zijn plooi en Valterius en Griseldis leven nog lang en gelukkig.
Thematiek
Ofschoon het bij Boccaccio oorspronkelijk om een novelle met moraliserende inslag gaat, probeert de Middelnederlandse versie het wereldse verhaal in een in- en een uitleiding te ‘spiritualiseren’, op een stichtelijk-religieus niveau te tillen. Zo spoort de inleiding de lezer aan om de geduldige trouw van Griseldis aan Valterius toe te passen op de trouw van de ziel aan God: Ende trecke die tot lere ende stichtinge onser trouwen lijdsamheit ende gelatenheit onder onsen heren Gode. Want bi deser hystorien machmen merken ene forme gheestliker echtscap tusschen God ende der getrouwer sielen die alle eertsche dinge versmadende, Cristum Ihesum onsen heren verkiest tot enen brudegom [ed. 1965: 111 (regels 6-12)]. In de uitleiding deelt de vertaler mee dat hij deze geschiedenis niet verteld heeft om de vrouwen van zijn tijd aan te sporen tot een even grote onderworpenheid als die van Griseldis, maar om iedereen aan te sporen een gelijkaardige onderworpenheid te betonen aan God. Deze ‘spiritualisatie’ komt overigens ook letterlijk voor in de Latijnse tekst van Petrarca, en iets gelijkaardigs gebeurt in Chaucers The Clerk’s Tale.
Receptie
Het vertalen van uit Italië afkomstige Latijnse teksten wordt door Pennink [1965: 21] in verband gebracht met het opkomende humanisme in de Nederlanden. Ook Pleij [2007: 582] heeft het over ‘neostoïcisme op humanistische basis’. De spiritualiserende inkleding brengt Pennink in verband met de Moderne Devotie, maar aangezien dat spiritualiseren ook reeds voorkomt bij Petrtarca, blijft dit slechts een hypothese. Anderzijds: men notere met welke andere teksten de Griseldis in het vijftiende-eeuwse handschrift samengebonden was (zie supra).
Pleij [2007: 582] noteert: ‘Deze tekst, eerst verspreid in handschrift, zal daarna uitvoerig carrière maken via de drukpers, tot ver in de achttiende eeuw’. Vergelijk voor de drukgeschiedenis in de Nederlanden Debaene [1977].
Persoonlijke aantekeningen
Voor het werk van Bosch levert deze tekst weinig of geen vergelijkingsmateriaal op, tenzij wellicht het ‘trucje’ om via een aansprekende, ‘entertainende’ verpakking een stichtelijke boodschap mee te smokkelen. Verder is en blijft het een straf en bijzonder vrouwonvriendelijk verhaal, deze Griseldis (zie ook onze aantekeningen bij Chaucers The Clerk’s Tale).
Geraadpleegde literatuur
[explicit 16 augustus 2016]