Esbatement van Scaemel Ghemeente ende van Trybulacie
(Cornelis Everaert) XVIA
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, [1898]-1920, pp. 133-144 = Scaemel Ghemeente ende Trybulacie ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel I, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 300-320 = Scaemel Ghemeente ende Trybulacie ed. 2005]
[Hummelen 1 B 9]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Volgens de originele inhoudstafel een esbatement. Een allegorisch rederijkersspel.
Situering / datering
Dit spel (345 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). De originele inhoudstafel vermeldt als ontstaansdatum slechts het cijfer ‘15’. Volgens Muller en Scharpé werd het stuk vóór 1529, wellicht in 1528 geschreven [ed. 1920: 575]. Zij zijn ook van mening dat het esbatement werd opgevoerd op een feestvergadering van de Brugse rederijkerskamer De H. Geest.
Inhoud
Scaemel Ghemeente (Schamele Burgerij = de ambachten en neringen van een stad, vergelijk het Middelnederlandsch Handwoordenboek), een koopman, klaagt dat hij moet samenleven met Trybulacie (Kommer), een ‘quaet wijf’. Door de oorlog en de onrust in het land gaan de zaken slecht en hij denkt met weemoed terug aan de tijd toen hij nog mocht ‘huus houden’ met Voorspoedeghe Weilde (vergelijk de verzen 52-53). Trybulacie repliceert daarop dat zij Scaemel Ghemeente dichter bij God brengt, want toen hij nog omgang had met Voorspoedeghe Weilde gaf hij zich over aan de Zeven Hoofdzonden. Kommer en kwel doen echter de mens tot inkeer komen en daarom zegt Trybulacie dat zij zorgt voor de zaligheid van Scaemel Ghemeente.
Scaemel Ghemeente laat zich echter niet overtuigen en zegt dat hij nog liever de dood ingaat dan verder samen te moeten leven met Trybulacie. Waarop de Dood daadwerkelijk ten tonele verschijnt om Scaemel Ghemeente met zich mee te nemen. Deze laatste komt nu toch tot inkeer en na lang smeken vanwege Trybulacie en hemzelf laat de Dood hem gaan. Scaemel Ghemeente belooft dat hij nooit meer zal afgeven op Trybulacie, al moest hij met haar ‘vp tsuerste leuen’ (vers 308), en hij krijgt van de Dood een kruk om op te steunen: de kruk heet Paciencie (Geduld).
Thematiek
Deze sluit manifest aan bij de christelijk-middeleeuwse opvatting dat rijkdom gevaarlijk is voor het heil van de ziel, en kommer net bevorderlijk. De rampen die God over de mens stuurt, zijn een beproeving voor de zonden van deze laatste. Daarnaast vertolkt dit stuk ook het verlangen van de Brugse kooplui naar vrede en welvaart, en hun bezorgdheid over het wegkwijnen van handel en nijverheid ten gevolge van de oorlog, alsook over de opkomst van de Brabantse marktsteden (Antwerpen, Bergen op Zoom) (vergelijk ed. 1920: 576).
Receptie
Stadsliteratuur. Scaemel Ghemeente vertolkt duidelijk het standpunt van de Brugse middenklasse. Angst voor de oorlog, verlangen naar vrede en welvaart en bezorgdheid om de economische situatie zijn allemaal kenmerken van de burgermoraal. Bovendien betreft het hier een rederijkersspel, geschreven door een Brugse rederijker voor een Brugse rederijkerskamer. Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
Een mengeling van profane en religieuze elementen. Het religieuze is echter wel dominant.
[explicit 23 december 1993 / 14 september 2016]