Tspel van Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe
(Cornelis Everaert) 1526
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 181-196 = Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel I, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 386-413 = Ghewillich Labuer ende Volc van Neerrynghe ed. 2005]
[Hummelen 1 B 12]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Een allegorisch rederijkersspel.
Situering / datering
Dit spel (462 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Het werd geschreven en te Brugge opgevoerd in 1526 [ed. 1920: 587].
Inhoud / thematiek
De vreugde van de ‘vier staten’ (koopman, landman, zeeman en ambachtsman) om de vrede die na de Slag van Pavia in 1526 opnieuw heerst, temeer omdat de Franse koning Frans I gaat huwen met Eleonora, de zuster van Karel V. Zie voor een uitgebreidere samenvatting ed. 1920: 587 en ed. 2005: 387-388.
Receptie
Stadsliteratuur. Typisch zijn de bezorgdheid om vrede en om goede diplomatieke betrekkingen met de landvorst. Verder betreft het hier een rederijkersspel van een Brugse rederijker. Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
In de eerste plaats profaan van aard, echter met een sterk religieuze inslag (zie onder meer het personage sHeeren Wille).
[explicit 1 januari 1994 / 16 september 2016]