Jheronimus Bosch Art Center
Datering
XVIA
Moderne editie
J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), "Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven", Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 317-326
Taal
Middelnederlands

Esbatement vanden visscher (Cornelis Everaert) XVIA

[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 317-326 = De visscher ed. 1920]

[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel II, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 628-644 = De visscher ed. 2005]

[Hummelen 1 B 20]

 

Auteur

 

De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.

 

Genre

 

Volgens de originele titel een esbatement (rederijkersklucht).

 

Situering / datering

 

Deze klucht (292 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Over het exacte jaartal van ontstaan is niets met zekerheid bekend: in de autograaf staat enkel ‘15’.

 

Inhoud

 

Een visser gaat met zijn vrouw vissen op zee, maar als er een storm opsteekt, besluiten ze elkaar de lekenbiecht af te nemen. De vrouw bekent dat alleen hun oudste zoon géén bastaard is: de vader van de tweede zoon is de knecht, de vader van hun derde zoon is de kapelaan (onderpastoor). Dan gaat de storm echter liggen en de man weigert op zijn beurt zijn biecht te spreken. Thuis gekomen begroet de man zijn oudste zoon vriendelijk, maar jaagt de twee andere zonen weg. De vrouw weet echter haar man te paaien door hem wijs te maken dat zij bedoelde dat hij haar knecht is omdat hij voor haar geroeid heeft op zee, en dat hij eveneens haar kapelaan is omdat zij alleen bij de pastoor en bij hem te biechten is geweest in haar leven.

 

Thematiek

 

De moraal wordt geformukeerd op het einde (verzen 276-287): om de vrede in het huwelijk te bewaren is liegen geoorloofd en men moet niet proberen het naadje van de kous te weten te komen wanneer één van beide echtgenoten in het geheim iets verkeerds heeft gedaan. Satire dus op de goedgelovige pantoffelheld en op de wellustige vrouwen en tegelijk propaganda voor het bewaren van de huwelijksvrede.

 

Receptie

 

De moraal is typisch stedelijk-burgerlijk: via negatieve zelfdefiniëring (negatieve zelfbeelden zijn hier de domme pantoffelheld en de wellustige vrouw) wordt een in moderne ogen vrij dubbelzinnig advies gegeven in verband met de huwelijksproblematiek. Het betreft hier bovendien een rederijkersklucht van een Brugse rederijker. Verband met Brugge.

 

Profaan / religieus?

 

Manifest profaan van aard.

 

[explicit 7 maart 1994 / 20 september 2016]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram