Spel van Ghemeene Neerrynghe (Cornelis Everaert) XVIA
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 437-450 = Ghemeene Neerrynghe ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel II, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 828-851 = Ghemeene Neerrynghe ed. 2005]
[Hummelen 1 B 28]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Een allegorisch rederijkersspel.
Situering / datering
Dit spel (389 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Het werd gespeeld op een feest van de Brugse rederijkerskamers dHeleghe Gheest en De Drie Santinnen, het jaartal is onbekend [ed. 1920: 635].
Inhoud / thematiek
Ghemeene Neerrynghe is de personificatie van de werkgevers in de lakennijverheid. Sulc Scaemel (een knecht-marskramer) personifieert de werknemers van de lakennijverheid en Elckerlyc (een koopman die via zijn uitdossing tegelijk verwijst naar de kooplui, de geestelijkheid, de adel en de werkende klasse) staat voor de consumenten [ed. 1920: 635, ed. 2005: 828 (noot 3)]. Het gaat niet goed in de kleine lakennijverheid door de concurrentie van de ‘moderne’ grote nijverheid en van de jaarmarktsteden Antwerpen en Bergen op Zoom. De kleine lakennijverheid probeert daarom de consument te lijmen met allerlei nieuwigheden die echter van mindere kwaliteit zijn. Uiteindelijk luidt de moraal dat Elckerlyc (Iedereen) zijn goddeloos gedrag moet afzweren, dan zal de economie vanzelf weer een opgaande lijn kennen (vergelijk de verzen 367-374). Een uitgebreidere samenvatting in ed. 1920: 635 en ed. 2005: 828-829.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersspel van een Brugse rederijker dat als onderwerp een typisch probleem van de zestiende-eeuwse stadseconomie heeft. Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
In essentie profaan van aard, met religieuze elementen.
Geraadpleegde literatuur
[explicit 2 augustus 1994 / 24 september 2016]