Handschrift-Arnold Bierses (Arnold Bierses) 1577-90
[Teksteditie: Jules Frère en Jan Gessler (eds.), Uit een Tongerschen dichtbundel der XVIe eeuw, privaatdruk met inleiding en aanteekeningen. Tongeren, 1925 = Arnold Bierses ed. 1925]
[Coigneau ArB]
Auteur
De Tongerse kanunnik Arnold Bierses was de samensteller van dit handschrift, niet de auteur, ook niet van sommige teksten zoals de tekstbezorgers meenden [zie ed. 1925: 14, en vergelijk Coigneau I 1980: 96 / 98-101]. Bierses was de prins van de rederijkerskamer De Witte Lelie te Tongeren (zeker in 1567) [ed. 1925: 8, Coigneau I 1980: 98].
Genre
Rederijkerslyriek (liederen en refreinen).
Situering / datering
Omstreeks 1917 ontdekte de Tongerse advocaat Jules Frère het handschrift tussen oude familiepapieren. Het belandde uiteindelijk in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (hs. II 7533) [ed. 1925: 5, Coigneau I 1980: 97]. Het ontstaan van de bundel kan gesitueerd worden tussen 1577 en 1590 [ed. 1925: 8, Coigneau I 1980: 97].
Inhoud / thematiek
Behalve een twintigtal Nederlandse dichtstukken (onder meer rederijkersrefreinen) bevat de bundel vooral Latijnse verzen en uittreksels uit klassieke en humanistische auteurs. Tot de inhoud behoren onder meer ook anekdotes, zedenspreuken, aantekeningen, recepten, duivelbezweringen en weersvoorspellingen. Het gaat hier duidelijk om een florilegium of bloemlezing, samengesteld voor eigen gebruik [ed. 1925: 6, Coigneau I 1980: 97]. De editie-1925 geeft alleen de Nederlandse dichtstukken uit.
Receptie
Stadsliteratuur. De bundel ontstond in Tongeren en bevat rederijkerswerk. De samensteller was prins van een Tongerse rederijkerskamer. Verband met Tongeren.
Profaan / religieus?
De door Frère en Gessler samengebrachte teksten zijn duidelijk profaan, behalve één vroed-religieus lied.
Persoonlijke aantekeningen
Om aan te tonen hoe onbetrouwbaar Arnold Bierses als kopiist wel was: zie Coigneau I 1980: 214-215 (bijlage II). Deze bijlage gaat over het refrein op de stok Daer heb ik luttel sorghen voor, dat zowel in het handschrift-Arnold Bierses voorkomt als in het handschrift-Jan van Stijevoort als in nog een ander handschrift (NR bij Coigneau). Men kan dus vergelijken! Coigneau geeft een kritische editie van het refrein die neerkomt op een mengeling van de drie bewaarde versies.
Overigens zijn een aantal van de door Bierses gekopieerde refreinen sterk erotisch van aard: zij bieden op die manier interessant materiaal voor de erotische beeldspraak in de zestiende eeuw.
Geraadpleegde literatuur
[explicit 2 maart 1997 / 1 oktober 2016]