Een spel vande groote hel
daer Gheestelick schijnsel ende Waerlick Rigement verdaecht werden
(anoniem) 1564/65?
[Teksteditie: Benjamin Hendrik Erné (ed.), Twee zestiende-eeuwse spelen van de hel. J.B. Wolters’ Uitgevers-maatschappij, Groningen-Den Haag-Batavia, 1934, pp. 19-58 = De groote hel ed. 1934]
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.H. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 6: Boek F – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1996, ff. 19r-35r = De groote hel ed. 1996]
[Hummelen 1 OF 2]
Auteur
Een anonieme rederijker.
Genre
Een in Middelnederlandse verzen geschreven zinnenspel, meer bepaald een satirisch duivelsspel.
Situering / datering
Dit spel (1385 versregels in de editie-1996) bleef bewaard in Boek F uit de verzameling van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten, dat in 1598 (af)geschreven werd door Adriaen Lourisz. Lepel. Erné dateerde het stuk in de jaren 1564/1565 [ed. 1934: XLVIII].
Inhoud
Het spel vangt aan met een proclamatie waarin een hele reeks zondaars (gerangschikt naar positie en beroep) voor Lucifers rechterlijke stoel worden gedaagd door de secretaris van de Hel. Vervolgens treden Gheestelick Schijnsel (ook: Schijn van Geestelickheijt: een monnik die allegorisch naar de clerus verwijst) en Waerlick Quaet Rigiment (een raadsheer die de wereldlijke overheid vertegenwoordigt) ten tonele: het zijn twee allegorische personages die al de in het eerste deel opgesomde zondaars representeren. Zij worden door de Dood naar de Hel gebrachtn, waarna hun proces en veroordeling worden voltrokken. Zie voor een beknopt overzicht ook ed. 1934: XIX.
Thematiek
Satire op de geestelijke en wereldlijke overheden. Alles wijst erop dat de kritiek uit hervormde, protestantse hoek komt. De stichtelijke boodschap wordt op het einde van het spel uitgesproken door de ‘wachter’ van de Hel: men moet zijn leven afstemmen op het hiernamaals en de aardse ijdelheden links laten liggen [ed. 1996: 34v (verzen 1334-1351)].
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersspel dat bewaard bleef in een rederijkerscontext. Verband met Haarlem.
Profaan / religieus?
Een mengeling van religieuze en profane elementen.
[explicit 30 juli 1998]