Een esbatement spel gemaect tho Leijen van die camer der accoleijen
up die vraege van Dordrecht
Wie voirmaels waeren de vicoriöste verheven welcker werken
noch blijcken int leven
(anoniem) 1552
[Teksteditie: P.J. Meertens (ed.), “Een esbatement ter ere van keizer Karel V (een Leids rederijkersspel uit 1552)”, in: Jaarboek De Fonteine, XVII (1967), Tweede reeks: nr. 9, pp. 75-105 = Wie voirmaels waeren de victoriöste ed. 1967]
[Hummelen 1 D 15]
Auteur
Bleef anoniem. Wel staat onderaan de tekst zijn zinspreuk: Tgeloof muet wercken. Hij was hoogstwaarschijnlijk een Leidenaar en – zoals uit de taal blijkt – in elk geval een Hollander [ed. 1967: 78-79].
Genre
Een ‘esbatement’. Een rederijkersspel.
Situering / datering
Wie voirmaels waeren de victoriöste (699 verzen) is een rederijkersspel dat door de Leidse rederijkerskamer De Witte Acoleyen werd geschreven in antwoord op een caerte (uitnodiging tot een rederijkersfeest) uit 1552 van de rederijkerskamer De Fonteynisten uit Dordrecht. De uitgenodigde kamers dienden een toneelspel te presenteren dat een antwoord formuleerde op de vraag ‘wie vroeger de triomfantelijkste, meest verheven personen waren waarvan de daden tot op de dag van heden nog duidelijke gevolgen hebben’. Alleen de Leidse kamer lijkt op deze caerte met een toneelspel gereageerd te hebben. Over andere antwoorden op de caerte zijn namelijk geen gegevens bekend, ofschoon de Leidenaren hun spel blijkbaar wel in Dordrecht hebben opgevoerd [ed. 1967: 75-76]. De tekst bleef bewaard in een handschrift, blijkbaar een autograaf (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 71.J.27).
Inhoud
Zie bij thematiek. Een uitgebreidere samenvatting van de inhoud in ed. 1967: 76-78.
Thematiek
De bedoeling was in de eerste plaats een eerbetoon te brengen aan keizer Karel V. Zijn wapenschild wordt namelijk op lovende wijze symbolisch in verband gebracht met drie belangrijke figuren uit de klassieke Oudheid: Jupiter (de arend), Hercules (de twee zuilen) en Jason (het gulden vlies). Opmerkelijk is verder de vermenging van het profane en het religieuze. Wanneer Gepeijs eerst Jupiter, Hercules en Jason als de drie ‘besten’ uit het verleden noemt, is Arguacie verontwaardigd omdat deze drie verwaeten heijdenen (vers 291) zijn en hij stelt dan zelf een aantal bijbelse figuren voor. Als Gepeijs echter betoogt dat de drie ‘heidenen’ in verband kunnen gebracht worden met het wapenschild van Karel V, geeft Arguacie zich gewonnen. De profane symboliek van Karels wapenschild wordt dan tot drie maal toe opnieuw uitgelegd, maar krijgt uiteindelijk in de verzen 655-661 toch nog een religieuze dimensie mee, want de zuilen, het lan (gulden vlies) en de arend verwijzen respectievelijk eveneens naar God de Vader, God de Zoon en God de H. Geest. Hoewel de nadruk dus duidelijk ligt op het profane, is het religieuze aspect toch nooit ver weg.
Receptie
Stadsliteratuur. Het gaat om een toneelspel dat door een Leidse rederijkerskamer werd geschreven op aanvraag van een Dordrechtse rederijkerskamer. Typisch voor de burgermoraal is het gunstig trachten te stemmen van de landvorst (zachte diplomatie). Verbanden met Leiden en Dordrecht.
Profaan / religieus?
Vergelijk bij thematiek. Het spel is in de eerste plaats profaan van aard, maar krijgt toch een religieus tintje mee.
[explicit 7 augustus 1993]