Een Tafelspel van een comen hebbende Liedekens
Historijn ende Refereijnen ende Nijewe tijdinge
(anoniem) XVIB?
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 8: De Boeken I, N, M en R – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Slingenberg, 1998, ff. 162v-165v (Boek I) = Comen met liedekens ed. 1998]
[Hummelen 1 OI 22] [Pikhaus 48]
Auteur
Een anonieme rederijker.
Genre
Een tafelspel.
Situering / datering
Dit spel (138 verzen/regels in de editie-1998) bleef bewaard in Boek I uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten. Dit boek werd (af)geschreven door Adriaen Lourisz. Lepel. Het stuk dateert hoogstwaarschijnlijk uit het eind van de zestiende eeuw.
Inhoud
Een marskramer komt voor het verzamelde gezelschap liedjes en refreinen verkopen, maar heeft niet veel succes.
Thematiek
Blijkbaar vooral entertainment. Ofschoon de marskramer weinig succes heeft met het verkopen van zijn waren, lijkt hij hier toch eerder positief afgeschilderd te worden als iemand die de rederijkers en hun refreinen goed gezind is (vergelijk vers 132: Dat ick Dus coem dat is uuijt retorijken).
Receptie
De rederijkerscontext waarin dit spel bewaard bleef, wijst op stadsliteratuur. Verband met Haarlem.
Profaan / religieus?
Profaan.
Persoonlijke aantekeningen
Het gaat hier wel degelijk om een marskramer. Vergelijk het vers: Ick moet mijn maers om roeren offer Dat oick is (fol. 165r, vers 113).
[explicit 6 april 1999]