Dat Bedroch der Vrouwen (anoniem) circa 1532
[Facsimile-editie: W.L. Braekman (ed.), Dat Bedroch der Vrouwen – Tot een onderwijs ende exempel van allen mannen ionck ende out, om dat si sullen weten, hoe bruesch, hoe valsch, hoe bedriechlijc dat die vrouwen zijn – Naar het unieke, volledige exemplaar van de Utrechtse druk van Jan Bernts. van circa 1532, bezorgd en ingeleid. Vroege Volksboeken uit de Nederlanden – deel 1, Uitgeverij Marc Van de Wiele, Brugge, 1983 = Dat Bedroch der Vrouwen ed. 1983]
[NK 4422]
Auteur
Anoniem.
Genre
Naar de vorm een postincunabel, naar de inhoud een volksboek, meer bepaald een moraliserende novellen- of verhalenbundel.
Situering / datering
Het unieke, volledige exemplaar (Nederland, particuliere verzameling) werd gedrukt te Utrecht circa 1532 door Jan Bernts. Van een andere druk (Antwerpen, Jan van Ghelen, circa 1560) bleef enkel een fragment bewaard (Cambridge, U.B.). Hoogstwaarschijnlijk is er tussen 1528 en 1531 te Antwerpen bij Jan van Doesborch nog een oudere druk verschenen [ed. 1983: 12, Franssen 1983a: 277, Franssen 1983b: 167].
Van de 23 ‘novellen’ zijn er 11 ontleend aan de Cent nouvelles nouvelles [ed. 1983: 9]. Dat Bedroch der Vrouwen was in de zestiende eeuw blijkbaar erg populair [Franssen 1983b: 168-169].
Inhoud
De druk bevat afgezien van de proloog 23 verhalen, afwisselend uit het verleden (de bijbel en de klassieke oudheid) en uit het heden. De verhalen uit het verleden handelen over Adam en Eva (nr. 1), Loth en zijn dochters (nr. 3), Jahel en Sisara (nr. 5), Judith en Holofernes (nr. 7), Jesabel en Naboth (nr. 9), Vergilius (nr. 11), Samson en Dalida (nr. 13), Hercules en Diamira (nr. 15), Salomon en zijn vrouwen (nr. 17), Johannes de Doper en Herodias (nr. 19) en Hercules en Jole (nr. 21). Een ruimere samenvatting in ed. 1983: 13-17.
Thematiek
Moraliserend en rijkelijk antifeministisch. Er wordt voortdurend gewaarschuwd voor de listen en het bedrog van het vrouwelijk geslacht in heden en verleden. Daarbij komt nochtans ook een dosis sensatiezucht: onder het mom van stichtende en waarschuwende bedoelingen worden een aantal pikante en erotische verhalen aan de lezer gepresenteerd. In de zestiende eeuw deed overigens ook een Het bedrog der mannen-druk de ronde (slechts onvolledig bewaard).
Bleyerveld [2000: 85] noteerde: ‘Omdat de meeste verhalen die zijn ontleend aan de Cent nouvelles nouvelles handelen over overspelsituaties, ontstaat de indruk dat het de samensteller van Dat bedroch der vrouwen erom ging zijn lezers tot een harmonieus en stabiel huwelijksleven aan te zetten. Dat de vrouw daarbij ondergeschikt hoort te zijn aan haar echtgenoot blijkt uit de geschiedenis van Adam en Eva, terwijl Lot en zijn dochters mogelijk wijzen op het belang van de voortplanting. De vrouwen uit de verhalen ontleend aan de Cent nouvelles nouvelles gedragen zich niet bepaald als ideale echtgenotes: zij bedriegen hun man, houden hem voor de gek of schelden hem de huid vol wanneer hun overspel dreigt uit te komen. Zo tonen deze verhalen op satirische wijze het tegendeel van de ideaal geachte situatie en illustreren zij samen met de “traditionele vrouwenlisten” dat een vrouw geen macht over de man moet hebben’.
Pleij [2007: 590/592] schrijft: ‘Volgens de titelpagina van Dat bedroch der vrouwen kunnen vooral mannen hier het nodige van leren. In het voorwoord blijkt dat brede publiek nog uitgebreid te worden met vrouwen en meisjes, die op hun beurt mogen vernemen hoe mannen te bedriegen zijn. Op die manier maakt de drukker tevens duidelijk dat de didactische oogmerken – vermaak komt met opzet niet ter sprake – met een korreltje zout moeten genomen worden. (…) Verder voegt de Nederlandse bewerker moraliseringen toe (…). Daarmee wordt weer enigszins afbreuk gedaan aan de ironiserende aanbevelingen aan mannen en vrouwen op de titelpagina en in het voorwoord. De aangeplakte lessen laten zich moeilijk anders lezen dan als schoolmeesterij, in de geest van de brandveilige verpakking van pikante stof met morele dressuur.’
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een Utrechtse druk die waarschijnlijk teruggaat op een Antwerpse druk. De optredende vrouwen, pantoffelhelden en wellustige mannen zijn stuk voor stuk negatieve zelfbeelden voor de stadsburger. Franssen (onder sterke invloed van Pleij: het hier geciteerde artikel is gebaseerd op Franssens doctoraalscriptie) plaatst Dat Bedroch der Vrouwen in een economische, met religieus-morele argumenten onderbouwde context: in het vroeg-zestiende-eeuwse Antwerpen wordt de vrouw overbodig in de regelmatige beroepsarbeid, maar zij vervult wel een functie in het huishouden en in de huisindustrie. De vrouw als verleidster bedreigt zo niet alleen het zielenheil van de man, maar tevens het nieuwe economische systeem als dusdanig [Franssen 1983b: 176].
Het is inderdaad opvallend hoe vaak het in deze verhalen gaat om vrouwen van koopmannen die als hun man van huis is, de bloemetjes buitenzetten (daarnaast toch ook vrouwen van ridders en edelmannen!). Ook Pleij [2007: 592] plaatst de tekst in het kader van de stedelijke burgermoraal waarin de vrouw een tweedeplansrol diende te vervullen: ‘En meer dan ooit diende de vrouw deze nieuwe orde te eerbiedigen en re representeren. Slonzige huisvrouwen en pantoffelhelden dreigden deze vitale hoeksteen te verzwakken of zelfs te ontmantelen. En daarop had deze literatuur meer dan ooit een antwoord.’ Verband met Antwerpen en Utrecht.
Profaan / religieus?
Overwegend profaan met religieuze inslag.
Recensies van de editie-1983
Geraadpleegde literatuur
[explicit 1 december 1996 / 19 augustus 2016]