Die buskenblaser (anoniem) circa 1405-08
[Teksteditie: Hans van Dijk, Femke Kramer en Jacques Tersteeg (eds.), “Die buskenblaser”, in: H. van Dijk e.a., Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem – Zeventien teksten uit Hs. Brussel, K.B., 15.589-623 uitgegeven en ingeleid door neerlandici, verbonden aan tien universiteiten in Nederland en België. Middeleeuwse studies en bronnen – deel XXXIII, Verloren, Hilversum, 1992, pp. 164-179 = Buskenblaser ed. 1992]
[Diplomatische teksteditie: Herman Brinkman en Janny Schenkel (eds.), Het handschrift-Van Hulthem – Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623 – Diplomatische editie. Band 2, Verloren, Hilversum, 1999, pp. 1127-1136 (tekst 205.2) = Buskenblaser ed. 1999]
[Hummelen add. 0A4]
Auteur
Anoniem.
Genre
Volgens het originele opschrift in het handschrift een sotternie (korte klucht).
Situering / datering
Die Buskenblaser (208 verzen) wordt in het handschrift-Van Hulthem (Brussel, K.B., hs. 15.589-623, ff. 221r-223r) aangetroffen vlak na het abel spel Gloriant. Het handschrift-Van Hulthem dateert hoogstwaarschijnlijk van circa 1405-08. De klucht zelf is hoogstwaarschijnlijk nog afkomstig uit de tweede helft van de veertiende eeuw [NLG 1993: 65].
Inhoud
Goesen, een oudere man die zich als knecht wil verhuren, laat zich door een goochelaar-kwakzalver bedriegen: door in een buisje te blazen zal hij zogenaamd een stuk knapper en jonger worden, mooier kunnen zingen en zijn jonge vrouw beter behagen. In het buisje zit echter roet zodat zijn gelaat enkel pikzwart wordt. Het kost de man het geld van de koe die hij de dag ervoor verkocht heeft. In de mening omgetoverd te zijn in een mooie jongeman gaat hij zich tonen aan zijn vrouw. Deze roept de buurman erbij, ontsteekt in woede (nadat zij beschuldigd is geworden van overspel met een broeder lollaard) en geeft haar man een pak slaag.
Thematiek
Via het belachelijk maken van een boertig type wordt in een stedelijke context aan negatieve zelfdefiniëring gedaan. Worden op de korrel genomen: dwaasheid en ijdelheid (Goesen), overspelige wellust van jonge vrouwen, ongelijke liefde (oude man / jonge vrouw). Ook het bedrog van goochelaars en kwakzalvers en het onkuise gedrag van lollaards komen aan bod.
Pleij’s religieuze interpretatie van Die Buskenblaser (via een exempel met gelijkaardige thematiek: de goochelaar is dan de duivel die de mens bedriegt) is niet volledig overtuigend [ed. 1992: 164-165]. Het verband dat de tekstbezorgers (via Vandenbroeck 1987a) leggen met de charivaripraktijken is echter ven zwak [ed. 1992: 167-168].
Receptie
Net al de andere toneelteksten uit het handschrift-Van Hulthem past ook Die Buskenblaser goed in een stedelijke context [NLG 1993: 66, vergelijk ook bij thematiek]. Verband met Brussel (of Leuven).
Profaan / religieus?
Profaan. Indien Pleij’s hypothese toch klopt: een vermenging van profaan en religieus…
Geraadpleegde lectuur
[explicit 4 december 1995]