Dat Boeck Cantica Canticorum (anoniem) XVd
[Teksteditie: B. Spaapen S.J. (ed.), “Een verklaring van het Hooglied uit het oude Gelder”, in: Ons Geestelijk Erf, jg. XIX (1945), nr. II, pp. 83-172 = Cantica Canticorum ed. 1945]
Auteur
Anoniem.
Genre
Geestelijk proza, meer bepaald een exegetische tekst bij het Hooglied.
Situering / datering
Deze in een Oost-Middelnederlands dialect gestelde tekst is afkomstig uit een papieren codex van het einde der vijftiende eeuw, geschreven voor en waarschijnlijk ook door Birgitinessen uit het klooster Mariënboom (tussen Xanten en Kalkar) [ed. 1945: 83-84 / 92]. De codex berustte in 1945 in de bibliotheek der Paters Trappisten te Westmalle [ed. 1945: 84]. Zie voor een overzicht van de inhoud van deze codex ed. 1945: 88-99. De taal van het Hooglied-commentaar is een oostelijk Gelders dialect, of correcter een Saksisch-Frankisch mengdialect van benoorden Limburg [ed. 1945: 99].
Inhoud
Zie voor een samenvatting van de inhoud ed. 1945: 101-107.
Thematiek
Een exegetisch-stichtelijk bijbelcommentaar bij het Hooglied (in het Middelnederlands bekend onder de benamingen ‘Minnenboeck’, ‘Cantiken’ en ‘Lofboeck’ [ed. 1945: 83]).
Receptie
Kloosterliteratuur. De abdij van Mariënboom (Marienboem) werd gesticht vanuit de abdij Kouwater bij ’s-Hertogenbosch en herbergde kloosterlingen die hoofdzakelijk gerecruteerd werden uit Brabant, Limburg en Gelderland [ed. 1945: 93 (noot 19)].
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
[explicit 26 april 2003]