Van den Derden Eduwaert
(Jan van Boendale of omgeving) 1341-1350
[Kritische teksteditie: J.G. Heymans (ed.), Van den Derden Eduwaert, coninc van ingelant hoe hij van over die zee is comen in meyningen vrancrijk te winnen ende hoe hij doernic belach – Uitgegeven met een inleiding over de Brabantse historiografie tussen ca. 1270 en ca. 1350. Tekst en Tijd – nr. 10, Alfa, Nijmegen, 1983 = Van den Derden Eduwaert ed. 1983]
Genre
Een berijmde Middelnederlandse kroniek.
Auteur
De auteur was in elk geval een Antwerpenaar, zoals hij zelf zegt in de verzen 108-109. Algemeen wordt aangenomen dat Jan van Boendale de auteur was, maar Heymans wijst erop dat dit onzeker is [ed. 1983: 60 / 73-74]. De auteur van Van den Derden Eduwaert schreef namelijk ook het ‘tweede deel’ van boek V van de Brabantsche Yeesten en de auteur van dit ‘tweede deel’ was hoogstwaarschijnlijk niét Jan van Boendale. De auteur is dus wellicht te zoeken in de zogenaamde ‘Antwerpse school’ rond de figuur van Boendale.
Situering / datering
De oorspronkelijke tekst van Van den Derden Eduwaert (2018 verzen) werd geschreven te Antwerpen na 1341 en vóór 1347 (of 1350) [ed. 1983: 60]. Het enige bewaarde handschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 5753-5759) kwam tot stand circa 1440 [Van den Berg/Berteloot 1994: 51 (noot 4)] en werd hoogstwaarschijnlijk afgeschreven door een Brusselse kopiist naar een legger die was afgeschreven door een Hollandse kopiist [ibidem: 50].
Inhoud
Beschreven worden de gebeurtenissen die achteraf aan de basis van de Honderdjarige Oorlog blijken te hebben gelegen: de opvolgingskwestie in Frankrijk in 1328 toen de dynastie van de Capetingers werd afgelost door het Huis van Valois, de aanspraken van de Engelse koning Eduard III op de Franse troon, diens komst naar de zuidelijke Nederlanden in juli 1338, zijn onderhandelingen met de Duitse keizer Lodewijk van Beieren, de eerste tegen Frankrijk ondernomen veldtochten, het beleg van Doornik met het Verdrag van Esplechin en ten slotte de terugkeer van Eduard naar Engeland eind 1340. Vergelijk ook ed. 1983: 61.
Thematiek
Behalve een eulogie op de Engelse koning is deze berijmde kroniek vooral een lofzang op de Brabantse hertog Jan III die voorgesteld wordt als de gevreesde antagonist van de Franse koning. Jan III kreeg immers van de Duitse keizer de opdracht de belangen van Eduard III te helpen verdedigen en deze opdracht wordt voorgesteld als van een op de feodale verhoudingen gebaseerde formele legitimiteit [ed. 1983: 63].
Naast de aandacht voor de zin en de waarde van de fundamentele feodale structuren (en dit tegenover de grotere aandacht van de vroegere Latijn-schrijvende historiografen voor de thema’s origo en reditus) is het beklemtonen van een religieus referentiekader volgens Heymans een tweede kenmerk dat dit werk onderscheidt van de eraan voorafgaande Brabantse historiografie: God maakt gebruik van de grote feodale heersers om de zonden van de mensheid te bestraffen. Het accent komt daarbij meer op de contemporaine geschiedenis en minder op het verre of nabije verleden te liggen [ed. 1983: 63 / 65].
Receptie
Bij die tweede generatie historiografen lijkt het monastieke element verdwenen of op de achtergrond getreden. Men richt zich tegelijk op de lokale adel (zie de positieve rol van de Brabantse hertog) en op een stedelijk (in dit geval: Antwerps) publiek [ed. 1983: 65]. Men zou dus kunnen spreken van stadsliteratuur die tegelijk sterk op de adel is gericht.
Profaan / religieus?
Manifest profaan, maar met religieuze inslag.
Geraadpleegde lectuur
[explicit 20 juli 2000]