Dietsche Lucidarius (anoniem) 1330-53
[Teksteditie: Cd-rom Middelnederlands / Rijmteksten. Instituut voor Nederlandse Lexicologie-Sdu-Standaard Uitgeverij, Den Haag-Antwerpen, 1998 = Dietsche Lucidarius ed. 1998 (naar de kritische editie in Ph. Blommaert (ed.), Oudvlaemsche gedichten der XIIe, XIIIe en XIVe eeuwen. Deel 3, Gent, 1851, pp. 1-74)]
Auteur
Anoniem. Volgens Van Mierlo [II 1940: 29-30] een West-Vlaming.
Genre
Een berijmd traktaat, een leerdicht.
Situering / datering
Deze tekst van 6343 verzen wordt hier uitgegeven naar de codex Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15.642-51, ff. 1r-61v. Deze codex dateert van 1400-20. De oorspronkelijke tekst, die een bewerking is van een Latijnse tekst (het Elucidarium van Honorius Augustodunensis uit de twaalde eeuw), moet geschreven zijn tussen 1330 en 1353. Vergelijk Van Mierlo II 1940: 29-30 en Knuvelder I 1970: 244.
Inhoud / thematiek
Een soort godsdienstcursus in de vorm van een reeks vragen en antwoorden tussen een meester en zijn leerling. Behandelde onderwerpen zijn God, de schepping, de zondeval, de verlossing, de mis, het kwaad, de Voorzienigheid, de voorbeschikking, de zonde, het huwelijk, de hoop op zaligheid voor de verschillende standen, de zondevergeving en de boetedoening, het sacrament der stervenden, de begrafnis en de vier uitersten. Allemaal duidelijk stichtelijk-didactisch bedoeld.
Receptie
Stadsliteratuur?
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
Geraadpleegde lectuur
[explicit 19 augustus 2004]