Een spel (anoniem) 1567-76
[Teksteditie: W.L. Braekman (ed.), “Een onbekend Gents handschrift met rederijkersteksten”, in: Jaarboek De Fonteine, 1976/77 – Deel I, XXVII (Tweede reeks – nr. 19), pp. 61-95 = Een spel ed. 1976/77]
[Niet vermeld bij Hummelen]
Auteur
Een anoniem gebleven Gentse rederijker die misschien behoorde tot de Gentse rederijkerskamer Maria ter Eere [ed. 1976/77: 62-63 / 78].
Genre
Een rederijkersklucht [ed. 1976/77: 76].
Situering / datering
Dit toneelspel (289 verzen) bleef bewaard in een verzamelbundel van kleinere handschriften (Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. 1682), waarvan twee onderdelen door dezelfde hand geschreven werden in de tweede helft van de zestiende eeuw. Op ff. 30-37 bevindt zich de hier besproken klucht, die waarschijnlijk geschreven werd tussen de jaren 1567 en 1576 [ed. 1976/77: 61 / 63 / 76 / 78-79].
Inhoud
Zie voor de inhoud van het zestiende-eeuwse deel van het handschrift ed. 1976/77: 61-62, en voor een korte inhoud van de klucht ed. 1976/77: 76-77.
Thematiek
De hoofdpersonages zijn een luie man en een boosaardige vrouw (die onder meer de duivel en een soldaat haar huis uitjaagt). Het slot is typisch katholiek: de vrouw zegt dat zij quaet genoemd wordt omdat zij ijverig is, en haar man prijst zich gelukkig dat hij zo’n ijverige vrouw heeft die hem – net als de heilige maagd Maria – kan verlossen van de duivel (vergelijk de verzen 275-284). Hoewel dus het grootste deel van de klucht lijkt te draaien rond negatieve zelfdefiniëring (negatieve zelfbeelden = pantoffelheld, bazige vrouw), zetten de laatste verzen van het stuk deze thematiek eigenlijk een beetje buitenspel [ed. 1976/77: 62 / 76 /78].
Receeptie
Stadsliteratuur. Door de verwijzing in het spel naar de Gentse Ommegang valt deze tekst in Gent te situeren. Hij werd bovendien geschreven door een Gentse rederijker. Verband met Gent.
Profaan / religieus?
Hoofdzakelijk profaan, met op het einde een sterke religieuze noot.
[explicit 25 juli 1996]