Den spyeghel der salicheyt van elckerlijc
(Petrus van Diest?) XVd
[Teksteditie: A. van Elslander (ed.), Den spyeghel der salicheyt van elckerlijc. Klassieke Galerij – nr. 61, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1979 (7) = Elckerlijc ed. 1979]
[Teksteditie: Bart Ramakers en Willem Wilmink (ed./vert.), Mariken van Nieumeghen & Elckerlijc – Zonde, hoop en verlossing in de late Middeleeuwen. Nederlandse Klassieken, Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 1998 = Elckerlijc ed. 1998]
[Hummelen 4 04, paralleltekst 1 X 1] [Ca 301a/302a] [NK 754/755] [Debaene pp. 246-247]
Auteur
Hoogstwaarschijnlijk een zekere Petrus van Diest (zoals af te leiden valt uit de zestiende-eeuwse Latijnse bewerking van de Elckerlijc). Was dit de kartuizer Petrus Dorlandus (1451-1507), vicarius van het klooster te Zelem bij Diest [ed. 1979: IX-X]? Uit de zestiende-eeuwse Latijnse bewerking (van Chr. Ischyrius) leren we echter ook dat het stuk ‘eertijds’ [quondam] opgevoerd werd te Antwerpen tijdens een bijeenkomst van de Brabantse Kamers en er de eerste prijs won [ed. 1979: IX]. Klopt dit, is het dan niet logischer dat Petrus van Diest de toenmalige factor was van een Diestse rederijkerskamer?
Genre
Een moraliteit of zinnenspel (= een didactisch-moraliserend geschrift in de vorm van een toneelstuk dat gebruik maakt van allegorieën).
Situering / datering
Elckerlijc (878 verzen in de ed. 1979) bleef bewaard in drie drukken (waarvan slechts één volledig) en één handschrift.
De oudste druk van circa 1496 is reeds zo corrupt dat men aanneemt dat de oorspronkelijke tekst verscheidene jaren ouder moet zijn [ed. 1979: IX]. Het handschrift waarin de tekst ook bewaard bleef, dateert uit de laatste jaren van de zestiende eeuw [zie Hummelen 1 X 1]. Verder is er ook nog de Latijnse bewerking van Ischyrius met als titel Homulus [ed. 1979: VIII-IX]. Aan de basis van de editie-1979 ligt de druk van Willem Vorsterman.
Inhoud
Zie voor een samenvatting ed. 1979: VI-VII.
Thematiek
Deze is duidelijk stichtelijk van aard: iedereen (= elckerlijc) dient bij zijn dood rekening af te leggen over zijn levensdaden. Alleen de deugden (de goede werken) kunnen op dat moment behoeden voor het hellevuur. Al de rest (vrienden, familie, aards bezit, schoonheid, kracht, zintuigen, wijsheid) is dan van geen tel meer.
Receptie
Stadsliteratuur. De tekst bleef bewaard in drie drukken van circa 1500 (Delft, Antwerpen, Antwerpen). Waarschijnlijk werd de tekst geschreven door de factor van een Diestse rederijkerskamer en opgevoerd te Antwerpen tijdens een rederijkersfeest in de vijftiende eeuw. Verbanden met Diest, Delft en Antwerpen.
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
[explicit 7 oktober 1995]