Jheronimus Bosch Art Center
Datering
1225-35
Moderne editie
John C. Jacobs (vert.), "The Fables of Odo of Cheriton - Translated with an Introduction", Syracuse University Press, Syracuse (New York), 1985
Taal
Latijn

Fabulae (Odo van Cheriton) 1225-35

[Engelse vertaling: John C. Jacobs (vert.), The Fables of Odo of Cheriton. Translated, with an Introduction. Syracuse University Press, Syracuse (New York), 1985 = Fabulae ed. 1985]

 

Genre

 

Een in Latijns proza geschreven verzameling fabels en parabels.

 

Auteur

 

De Anglo-Normandiër Odo van Cheriton (of Cherington) werd geboren rond 1185 en behoorde tot de vierde generatie van een familie die een halve eeuw na de Normandische Verovering (1066) vanuit Normandië naar Engeland kwam. De familienaam is afkomstig van één van hun bezittingen: Cheriton Manor, in de buurt van Folkestone (Kent). Hieruit blijkt reeds duidelijk dat Odo’s familie zeer welstellend was. In 1210-11 had Odo aan de universiteit van Parijs de graad van Magister behaald en circa 1219 was hij Doctor in de Theologie. In de jaren 1221-25 maakte hij reizen door Zuid-Frankrijk en Spanje. Ofschoon hij soms een Cisterciënser wordt genoemd, zijn er geen bewijzen dat hij tot een geestelijke orde behoorde. Naast de Fabulae schreef Odo ook traktaten, sermoenen, een commentaar op het Hooglied en een boeteboek. Hij overleed rond 1247. [ed. 1985: 11/12/15/16]

 

Situering / datering

 

Odo’s schrijverscarrière liep van kort vóór 1219 tot na 1235. De Fabulae werden waarschijnlijk geschreven tussen 1225 en 1235. Zij vertonen invloeden van de Romulus (een fabelverzameing uit de tiende eeuw), van Plinius’ Naturalis Historia, van Isidorus van Sevilla, van de Physiologus en de bestiaria en van de Roman de Renart. Het manuscript dat aan de basis ligt van Jacobs’ vertaling is MS. Corpus Christi 441. De originele Latijnse versies zijn bereikbaar in Léopold Hervieux (ed.), Les Fabulistes Latins, vijf delen, 1893-99 [reprint: Hildesheim, 1970], meer bepaald in deel IV, pp. 173-250. [ed. 1985: 11/28/168]

 

Inhoud

 

117 fabels (in de proloog overigens ook parabels genoemd).

 

Thematiek

 

In de proloog stelt Odo zelf dat hij de lezer wijzer wil maken door het aanbieden van gelijkenissen en exempels die aangenaam zijn om te beluisteren en zo gemakkelijker onthouden worden [ed. 1985: 67].

 

Receptie

 

Odo’s Fabulae werden in zijn eigen tijd veel gekopieerd en zij werden vertaald in het Frans (Les Parables maystre Oe de Cyrantine, XIIIB) en in het Spaans (Le libro de los gatos = Het Kattenboek, circa 1400) [ed. 1985: 11, Wenseleers 1993: 277]. Een groot succesnummer lijkt het toch niet geweest te zijn en de naam Odo van Cheriton zal, behalve bij specialisten in de materie, dan ook weinig bekend zijn.

 

Profaan / religieus?

 

De moraal van de fabels is overwegend religieus, maar bevat soms ook profane elementen.

 

Persoonlijke aantekeningen

 

Fabels zijn nooit echt ons ding geweest en als wij ons niet vergissen, werden en worden zij door kenners van vroeger en nu beschouwd als een wat minderwaardig, ‘gemakkelijk’ genre. De fabels van Odo van Cheriton lijken dit beeld te bevestigen. Cultuurhistorisch hebben ze zeker hun belang, maar om ze nu puur voor het leesplezier ter hand te nemen …

 

De fabels worden in de editie-1985 voorafgegaan door een 62 bladzijden lange inleiding van John C. Jacobs (een Ph. D. van de universiteit van Chicago). Het lijkt ons typisch zo’n academicus die van zichzelf denkt dat hij heel goed bezig is en zijn stof interessant weet te brengen voor zijn studenten, maar in werkelijkheid niet meer voorstelt dan een langdradige zageman die door zijn geleuter meer verwart dan verheldert.

 

[explicit 4 september 2005]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram