Jheronimus Bosch Art Center
Datering
1594?
Moderne editie
W.N.M. Hüsken e.a. (eds.), "Trou Moet Blijcken - Deel 7: Boek G - Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'", Uitgeverij Quarto, Assen, 1997, ff. 15r-21r
Taal
Middelnederlands

De cluijt van Goosen Taijaert (anoniem) 1594?

[Teksteditie: N. van der Laan (ed.), Uit het archief der Pellicanisten – Vier zestiende-eeuwse esbatementen. Leidsche drukken en herdrukken uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, Kleine reeks – nr. I, E.J. Brill, Leiden, 1938, pp. 26-54 = Goosen Taeijaert ed. 1938]

[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 7: Boek G – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1997, ff. 15r-21r = Goosen Taeijaert ed. 1997]

[Hummelen 1 OG 3]

 

Auteur

 

Een anoniem gebleven, wellicht Noord-Nederlandse rederijker [ed. 1938: XIII].

 

Genre

 

Een in Middelnederlandse verzen geschreven rederijkersklucht. In de originele tekst is sprake van een cluijt en een esbatement.

 

Situering / datering

 

Dit stuk (513 verzen in de editie-1938) bleef bewaard in Boek G uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten (ff. 15r-21r). De klucht werd door deze rederijkerskamer opgevoerd op 24 juni 1594 [ed. 1938: XIII] en moet dus dateren van vóór dat jaar of van dat jaar zelf.

 

Inhoud

 

Goosen Taeijaert is een boer die zijn koe, tegen de zin van zijn vrouw, verkoopt aan een vleijsschouder (vleeshouwer, beenhouwer, slager), Loutgen Loose-vos. Hij vraagt er acht ponden voor, plus zes pond voor het vlees en de huid. Nadat de slager tevergeefs gepoogd heeft om af te bieden, gaat de koop door: Goosen mag zijn geld de volgende dag komen halen. Als Goosen (in opdracht van zijn – boze – vrouw) om het geld komt, is Loose-vos echter met opzet het huis uit. Van de vrouw van Loose-vos krijgt Goosen wel het vlees en de koeienhuid. Vol schrik om wat zijn vrouw nu zal zeggen, gaat hij naar huis met de koeienhuid over zijn lijf getrokken. Een ossenkoopman, die net langs de weg zijn geld aan het tellen is, meent dat Goosen de duivel is, slaat op de vlucht en laat zijn geld achter. Met een goedgevulde beurs komt Goosen thuis, zijn vrouw is tevreden en Goosen mag naar de herberg gaan.

 

Thematiek

 

Behalve entertainment ook kritiek op allerlei afkeurenswaardige gedragingen. Negatieve zelfbeelden zijn de bazige vrouw, de vrekkige en koppige boer, de bedrieglijke koopman en het bijgeloof van sommige mensen. De moraal blijkt uiteindelijk te zijn dat vrede binnen het huwelijk erg belangrijk is, zowel voor armen als voor rijken (vergelijk de verzen 501-503 in de editie-1938).

 

Receptie

 

Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersklucht die bewaard bleef in een rederijkersontext. Misschien ontstond de klucht in Leiden [ed. 1938: XIII]. Verbanden met Haarlem en Leiden (?).

 

Profaan / religieus?

 

Manifest profaan.

 

[explicit 28 augustus 1996]

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram