Tspel van Groot Labuer ende Sober Wasdom (Cornelis Everaert) 1530
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 263-282 = Groot Labuer ende Sober Wasdom ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel I, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 527-560 = Groot Labuer ende Sober Wasdom ed. 2005]
[Hummelen 1 B 17]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Een allegorisch rederijkersspel.
Situering / datering
Dit spel (649 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Volgens de originele inhoudstafel werd het stuk geschreven in 1530 en gespeeld op de eerste zondag na Pasen (24 april 1530, vergelijk de verzen 306/309).
Inhoud
Groot Labuer (Moeizame Arbeid: een timmerman, personificatie van de ambachtslui) en Sober Wasdom (Geringe Vooruitgang: een marskramer, personificatie van de kleine kooplui) zijn beiden verliefd op Couver Handelynghe (Welvarende Handel). Vroeger schonk deze laatste aan iedereen haar gunsten, maar door toedoen van Den Tyt van Nu (een ruwe krijgsman, personificatie van de oorlogstijd) wordt zij door haar ouders, Ghaerpennync en Splyttemytte (twee vrekken) binnenshuis opgesloten gehouden en dus hebben Groot Labuer en Sober Wasdom het niet breed meer. Zij gaan zich over hun armoede beklagen bij Den Tyt van Nu en krijgen van hem twee muziekinstrumenten: Scalc Vondeken en Loos Aket (Bedrieglijke Vondst en Sluwe Truc). Met deze instrumenten gaan zij een serenade brengen onder het raam van Couver Handelynghe, maar zij weten met de instrumenten niet om te gaan en produceren slechts kakofonische klanken. Zij besluiten dan maar om ‘de mei te steken’ en samen een liedje te zingen. Ghaerpennync en Splyttemytte jagen hen echter weg, zeggende dat de twee vrijers te armoedig zijn om met hun dochter om te gaan. Splyttemytte geeft Sober Wasdom echter wel de letter ‘L’ (die staat voor ‘Lyden’ = lijdzaam ondergaan), terwijl Groot Labuer van Ghaerpennync de letter ‘P’ krijgt (die staat voor ‘Paciencie’ = geduldigheid).
Als Groot Labuer en Sober Wasdom teleurgesteld de letters willen weggooien, komt Beleedt van Wysheden ten tonele die hen terechtwijst: de letter ‘P’ verwijst ook naar het begrip ‘Peynsen’, dat wil zeggen het berouwvol overdenken van de eigen vroegere zonden, en de letter ‘L’ verwijst tevens naar ‘Liefde’. De liefde van Sober Wasdom ging in het verleden immers meer uit naar de aardse goederen dan naar God. Groot Labuer en Sober Wasdom moeten hun hoop niet stellen op vergankelijke aardse zaken, maar op God en zij moeten de instrumenten Scalc Vondeken en Loos Aket niet hanteren, want die vertegenwoordigen slechts het bedrog. Na wat tegensputteren laten Groot Labuer en Sober Wasdom zich overtuigen. Zij zullen voortaan hun lot geduldig verdragen, want: Wat can dan helpen ghelt goet of scat / Wanneer de doot comt dit weitge plat? / Lydt paciencie jc raede hu dat (verzen 643-645). Deze verzen worden achtereenvolgens uitgesproken door Groot Labuer, Sober Wasdom en Beleedt van Wysheden.
Thematiek
De maatschappelijke noden en misstanden die grotendeels het gevolg zijn van de eindeloze oorlogen van Karel V. Met nochtans, net als dOnghelycke Munte (dat overigens verboden werd en waarvoor Everaert dit stuk in de plaats schreef), een vrij behoudsgezinde moraal die erop neerkomt dat men moeilijke perioden moet overwinnen door geduldig en lijdzaam te zijn (vergelijk de verzen 523-532, uitgesproken door Beleedt van Wysheden).
Receptie
Stadsliteratuur. De moeilijke tijden worden benaderd vanuit het perspectief van een stedelijk publiek. Bovendien manifeste bekommerdheid om de vredesproblematiek. Verder betreft het hier een rederijkersspel van een Brugse rederijker (vergelijk ook de verzen 647-649). Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
Vermenging van profane elementen (de sociale wantoestanden) en religieuze elementen (de stichtelijke moraal).
Geraadpleegde literatuur
[explicit 30 januari 1994 / 18 september 2016]