Een nieuw vermakelijck bruijlofts spel van drije persoonen
[Jongeling en Wulps Leven]
(anoniem) XVI?
[Teksteditie: N. van der Laan (ed.), Rederijkersspelen naar een handschrift ter bibliotheek van het Leidsche Gemeentearchief uitgegeven. Martinus Nijhoff, ’s-Gravenhage, 1932, pp. 118-138 = Jongeling en Wulps Leven ed. 1932]
[Hummelen 1 P 12]
Auteur
Een anoniem gebleven lid van de Haarlemse rederijkerskamer De Wijngaertrancken. Hij tekent met de spreuk ‘Luijckt geen deught’ [ed. 1932: XIX].
Genre
Een rederijkersspel, meer bepaald een bruiloftspel.
Situering / datering
Dit spel (440 verzen) bleef bewaard in een handschrift met rederijkersspelen, de zogenaamde Verzameling-Van der Morsch (Leiden, Gemeentearchief, Ms. nr. 72421, ff. 193r-202v). Het handschrift heeft in de zeventiende eeuw toebehoord aan Pieter Cornelisz. van der Morsch, stadsbode en rederijker, lid van De Witte Acoleijen te Leiden. Het handschrift dateert uit het begin van de zeventiende eeuw, misschien dateert het spel zelf nog uit de zestiende eeuw.
Inhoud
Zie voor een samenvatting ed. 1932: XVIII-XIX.
Thematiek
Is stichtelijk en past perfect in de sfeer van een bruiloftfeest. Via het allegorische personage Reden wordt de rijpe jeugd aangeraden niet rond te flirten of naar het bordeel te gaan, maar om een goede vrouw te huwen. De discussie tussen Wulps Leven en Reden draait rond de voor- en nadelen van het huwelijk (met veel bijbelreferenties én verwijzingen naar de Oudheid = invloed van de Renaissance). Het huwelijk met een goede vrouw blijkt uiteindelijk het meest verkieslijk. Merkwaardig is de opsomming door Wulps Leven van een hele reeks bordelen, met naam en toenaam, gaande van Haarlem tot Antwerpen en terug.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft een rederijkersspel van een Haarlemse rederijker dat bewaard bleef in een Leidse rederijkerscontext. Verbanden met Haarlem en Leiden.
Profaan / religieus?
Een mengeling van profaan en religieus.
[explicit 8 juli 1996]