Vier schoone Spelen van Zinnen van Leander ende Hero
(Jan Baptist Houwaert) 1621
[Teksteditie: Koen Van de Sype en Caroline Van Caeneghem (eds.), “Vier schoone Spelen van Zinnen van Leander ende Hero, uitgegeven met een analytische inhoudsopgave en aantekeningen”, in: Jaarboek De Fonteine, LI-LII (Tweede reeks nr. 43-44), 2001-2002, pp. 67-201 = Leander ende Hero ed. 2002] [Hummelen 3 S 10]
Genre
Een rederijkersspel, meer bepaald een spel van zinnen met een romantisch-klassiek onderwerp, dat vier bedrijven (in de tekst ‘spelen’ genoemd) omvat.
Auteur
De auteur van de in 1621 gedrukte tekst was de Brusselse rederijker Jan Baptist Houwaert (overleden in 1599). Eigenlijk was hij niet de oorspronkelijke auteur van het stuk, maar wel de bewerker. Wie de auteur van de oorspronkelijke tekst is geweest, blijft nog steeds onduidelijk.
Situering / datering
Leander ende Hero werd in 1621 samen met drie andere zinnespelen (Aeneas ende Dido, Narcissus ende Echo en Mars ende Venus) postuum uitgegeven te Rotterdam door de uit de zuidelijke Nederlanden afkomstige Jan van Waesberghe de Jonge, onder de titel Den handel der Amoureusheyt. Twee exemplaren bevinden zich in de Gentse Universiteitsbibliotheek (BL 197913 en Her 962). Leander ende Hero beslaat de folio’s Z3r-2G2v (2.836 verzen volgens de telling van Van Eeghem 1963).
Van de andere drie spelen in Den handel der Amoureusheyt weten we zeker dat het bewerkingen zijn, omdat de oorspronkelijke (zestiende-eeuwse) spelen in handschrift bewaard zijn gebleven. Van Leander ende Hero is helaas geen oorspronkelijke tekst bewaard gebleven, maar alles wijst erop dat het ook hier om een bewerking door J.B. Houwaert gaat [Van Bentum 2002: 34-43]. Houwaert voegde bij elk spel prologen en naprologen toe en veranderde hoogstwaarschijnlijk ook een aantal dingen in de spelen zelf. Van Bentum [2002: 58] stelt als datering voor het oorspronkelijke spel de jaren zeventig van de zestiende eeuw (1570-80) voor.
Van Bentum [2002] onderzocht ook de invloeden op de tekst. De auteur kende blijkbaar de Leander en Hero-versies van Ovidius (Amores), Musaeus, Gryphius Marot (Lyon, 1541) en Cornelis van Ghistele (Clachtige Sendtbrieven) en onderging er de invloed van.
Inhoud
Het eerste spel. Bij de geboorte van Hero verneemt haar vader van Apollo dat zijn dochter gelukkig zal leven zolang zij niet verliefd wordt op een minnaar. Gebeurt dat wel, dan zal het haar ondergang en die van haar minnaar betekenen. Opdat Hero geen mannen zou ontmoeten, laat haar vader haar opvoeden door haar voedster in een toren te Sestos, aan de Hellespont. Zodra Hero een rijp meisje is geworden, is zij haar gevangenschap beu en zij overreedt haar voedster om in Abydos, aan de overkant van de Hellespont, naar het feest van Venus te gaan, om te offeren in diens tempel. Met de hulp van Venus en Cupido zorgen de sinnekes Amoureuse Affectie en Ghelijcke Complectie ervoor dat Hero in de tempel de knappe jongeman Leander ontmoet en dat de twee jongelieden op elkaar verliefd worden. Zij spreken af dat Leander elke nacht de Hellespont zal overzwemmen om bij Hero te kunnen zijn zonder dat iemand het merkt. Hij vraagt haar om een lantaren, die als baken kan dienen, uit haar raam te hangen.
Het tweede spel. Leander en Hero verlangen hevig naar elkaar en die avond zwemt Leander voor de eerste keer over de Hellespont, om vervolgens een liefdesnacht door te brengen in het bed van Hero. De sinnekes Liefs Ghebruyck in ’t feit van minnen en Den Roover der Amoureuse zinnen begeleiden heel de tijd het verlangen en het minnespel van de twee geliefden met geile commentaar. Als ’s morgens de wachter zijn wachterlied zingt, ontwaakt Leander en hij zwemt terug naar huis, na een hartstochtelijk afscheid.
Het derde spel. De sinnekes Inborstighe Envije (personificatie van de nijd) en Valsche Calumnije (personificatie van de roddel) gaan Leander bij zijn moeder verraden. De ouders van Leander zijn zeer bezorgd en herinneren hem aan de voorspelling die Apollo omtrent Hero gedaan heeft, maar Leander ontkent alles en zijn ouders laten het daarbij. Zes dagen en nachten stormt het op de Hellespont zodat Leander niet meer kan overzwemmen. Hero begint al zijn trouw te twijfelen, maar ook Leander is wanhopig en uiteindelijk besluit hij tijdens de zevende nacht toch de overtocht te wagen, zelfs al wordt het zijn dood. Hij vervloekt de goden omdat zij hem zo tegenwerken.
Het vierde spel. Jupiter roept de goden samen, want omdat de mensen geen respect meer hebben voor de goden, wil hij hen straffen. Saturnus, Neptunus, Mars, Vulcanus en Oeolus stellen voor om de mensheid uit te roeien, maar Apollo, Venus en Diana dringen aan op begrip en mildheid. Jupiter beslist dan om een voorbeeld te stellen aan de hand van Leander, want hij heeft onlangs nog de goden vervloekt. In opdracht van Saturnus doen Fortuna en de schikgodin Atropos Leander verdrinken in de Hellespont. Leander vond immers zijn weg niet meer omdat de lantaren door de stormwind was uitgeblazen en Hero was in slaap gevallen. Als Leander dood aanspoelt en door Hero gevonden wordt, maken Fortuna en Goddeloose Desperatie haar zo wanhopig (zeggende dat Leanders dood hààr schuld is), dat zij zelfmoord pleegt door zich samen met het lijk van Leander in de golven te gooien. De schuldbewuste voedster vindt de beide dode jongelingen en begraaft hen naast elkaar in één graf.
[Zie voor een uitgebreidere samenvatting van de inhoud ed. 2002: 68-78.]
Thematiek
Leander ende Hero behoort, samen met onder meer Aeneas ende Dido, Mars ende Venus, Pyramus ende Thisbe, Jupiter en Yo en Narcissus ende Echo, tot een reeks rederijkersspelen die een romantisch-klassieke thematiek hanteren en zo de toenemende invloed van de renaissance in de zestiende eeuw illustreren. In de naproloog bij het vierde spel (zie vooral de verzen 39-42, ed. 2002: 201) vat Houwaert de blijkbaar op een jeugdig publiek gerichte hoofdthematiek in enkele verzen samen: Dus ghy Amoureusen houdt v ghedult, / En wilt v voor onkuysheyt wachten. / Als Cupido beghint te baren syn krachten, / Zoo wederstaet de liefde in’t beghintsele. Met andere woorden: de jeugd wordt aangemaand zich niet te snel over te geven aan dwaze verliefdheden en in alles de matigheid te betrachten. Het laatste vers eindigt met Houwaerts kenspreuk: Houdt middelmate.
Receptie
Stadsliteratuur in een rederijkerscontext. Verband met Brussel en Rotterdam.
Profaan / religieus?
Manifest profaan.
Persoonlijke aantekeningen
In 1958 stelde E. De Bock dat Leander ende Hero ‘het ellendigste gerijmel van de hele bundel’ bevat [Van Bentum 2002: 10 (6)], dus wij vreesden het ergste. Dat bleek echter goed mee te vallen. Terecht spreekt Van Bentum over ‘dit enigszins ondergewaardeerde toneelwerk’ [Van Bentum 2002: 10] en hij sluit zijn artikel af met de zin: ‘De maker van Leander ende Hero was misschien niet een groot dichter, maar hij was wel in staat een toneelstuk kundig in elkaar te zetten’ [Van Bentum 2002: 61]. Volledig akkoord. Dat Jan Baptist Houwaert géén Vondel was, wisten we al langer en we zien het ook niet direct gebeuren dat dit spel van zinnen ooit nog in deze vorm op het toneel gebracht zou worden, maar om deze vier bedrijven door te nemen, hebben wij echt geen noemenswaardige moeite moeten doen.
Dat heeft natuurlijk, zoals wel vaker, veel te maken met de rol van de sinnekes in deze tekst. De vrouwenrollen moesten naar verluidt al door mannen gespeeld worden, dus dat de erotische bedscènes van Leander en Hero op het toneel zouden getoond worden, was uiteraard helemaal onmogelijk. Nee, het gerollebol van onze twee dwaze verliefden wordt natuurlijk beschreven door de sinnekes, die op andere plaatsen dan weer op een directe en vaak vulgaire manier de draak steken met de geilheid van de hoofdrolspelers. En werkelijk waar: wie op zoek is naar literaire bewijsplaatsen voor erotische topoi en metaforen, vindt hier een bescheiden schatkamer. Van Bentum noemt Leander ende Hero niet voor niets ‘het meest lichamelijke en obscene stuk’ uit de Handel der Amoureusheyt [Van Bentum 2002: 54].
Opvallend is daarbij het volgende (Van Bentum heeft het over de veranderingen die Houwaert aanbracht in de oorspronkelijke versies van de andere drie teksten uit de bundel): ‘De meest opvallende verandering is dat de soms uiterst vrijmoedige taal van de sinnekens op seksueel gebied is gekuist en afgezwakt. Dat is tenminste het geval in de Narcissus ende Echo en Mars ende Venus. Nu is het opmerkelijk dat Houwaert in Leander ende Hero niet ingegrepen heeft in de obsceniteiten. De taal van de sinnekens kan, zoals het nu gedrukt staat, nauwelijks hitsiger’ [Van Bentum 2002: 38]. Dat is inderdaad zeer opmerkelijk, te meer als je weet dat bijvoorbeeld in de oorspronkelijke Narcissus ende Echo over Echo wordt gezegd: ‘sy heevet tvier in hoer kueckene’ (vers 619, vrij vertaald: haar keuken = vagina staat in brand) en dat dit in de bewerkte versie van Houwaert is geworden: ‘Haer herte is gheheel in liefden ontsteken’. Wat een geluk dus dat om een ons voorlopig nog onbekende reden Houwaert in Leander ende Hero géén censuur heeft toegepast, want precies van dàt stuk ontbreekt de originele versie.
Geraadpleegde lectuur
Van Bentum 2002: Willem van Bentum, “Twee koningskinderen. Het spel van zinne Leander ende Hero: een netwerk van invloeden”, in: Jaarboek De Fonteine, LI-LII (Tweede reeks: nr. 43-44), 2001-2002, pp. 9-66.
[explicit 17 juli 2011, met dank aan de Deslegte-Antwerpen waar we het Jaarboek De Fonteine 2001-2002 in juni voor 10 euro konden aanschaffen]