De Mensche den Doot onderworpen (anoniem) XVIB
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 5: Boek E -Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1994, f. 84v-92r]
[Hummelen 1 OE 8]
Auteur
Een anoniem gebleven rederijker.
Genre
Een rederijkersstuk, meer bepaald een ‘spel van sinnen’.
Situering / datering
Dit spel (737 verzen/regels in de editie-1994) bleef bewaard in Boek E uit de verzameling van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten. De teksten in dit boek werden gekopieerd door Adriaen Lourisz. Lepel. Volgens een aantekening op de binnenzijde van de band tegenover folio 186v werd het boek voltooid in 1598. De erin aanwezige teksten dateren dus van vóór dat jaartal.
Inhoud
Die Doot komt meedelen dat sinds Eva in de appel beet, alle mensen moeten sterven. Oorloch en zijn dienaars Siecten en Ongevallen pochen dat ze gans Europa in hun greep hebben, maar Hels Afgront klaagt dat er nog veel te veel plaats is in de hel. Ondeucht tracht Pelgrom ervan te overtuigen dat hij beter volop zou genieten van het leven, maar Pelgrom luistert liever naar Deucht. Goodts Oordeel waarschuwt voor het Laatste Oordeel en vermaant de zondaars om hun leven te beteren. Op het einde verschijnt Ewijge Glori en Pelgrom zegt dat hij hoopt snel opgenomen te worden in de hemel.
Thematiek
Traditioneel-christelijk en stichtelijk: wie in zonde leeft, komt in de hel terecht, wie een deugdzaam leven leidt, gaat naar de hemel.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersstuk dat bewaard bleef in een rederijkerscontext. Verband met Haarlem.
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
Persoonlijke aantekeningen
Dit spel kan bezwaarlijk een hoogtepunt van de rederijkersliteratuur genoemd worden.
[explicit 6 april 2020]