Een spel van den nyeuwen priestere (Cornelis Everaert) circa 1530
[Teksteditie: J.W. Muller en L. Scharpé (eds.), Spelen van Cornelis Everaert, vanwege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden met inleiding en aanteekeningen uitgegeven. Boekhandel en Drukkerij voorheen E.J. Brill, Leiden, [1898]-1920, pp. 421-435 = De nyeuwen priestere ed. 1920]
[Teksteditie: W.N.M. Hüsken (ed.), De Spelen van Cornelis Everaert – Opnieuw uitgegeven, van inleidingen, annotaties en woordverklaringen voorzien. Deel II, Verloren, Hilversum, 2005, pp. 803-827 = De nyeuwen priestere ed. 2005]
[Hummelen 1 B 27 / Pikhaus 6]
Auteur
De Brugse rederijker Cornelis Everaert (ca. 1480-1556). Vergelijk ook bij Maria Hoedeken ed. 1920.
Genre
Een tafelspel.
Situering / datering
Dit spel (455 verzen in de editie-1920) is één van de 35 toneelteksten die bewaard bleven in een autograaf-verzamelhandschrift (Brussel, Koninklijke Bibliotheek, sign. Hs. 19.036). Het werd gemaakt en gespeeld ter gelegenheid van een priesterwijding, hoogstwaarschijnlijk na 1520 en vóór 1533 [ed. 1920: 632].
Inhoud
Tegenover Twyffelic Zin, een ‘zot’, en zijn marot Cranc Ghelooue (die de protestantse ideeën vertegenwoordigt), zingen Jnwendeghe Redene, tHoude Testament en tNyeuwe Testament de lof van de priesterlijke stand. De presenten zijn een vat en een spiegel.
Thematiek
Een lofprijzing van de katholieke priester. Merkwaardig is dat via de zot en zijn marot ook onderhuidse (protestants-klinkende) kritiek op het wangedrag van vele priesters wordt gegeven.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersspel van een Brugse rederijker. Verband met Brugge.
Profaan / religieus?
In essentie religieus van aard.
Geraadpleegde literatuur
[explicit 17 juni 1994 / 23 september 2016]