Dat orloy der ewigher wysheit (Heinric Suso) XIVA
[Teksteditie (van hoofdstukken I t.e.m. VI): A.G.M. van de Wijnpersse (ed.), De Dietse vertaling van Suso’s Horologium Aeternae Sapientiae. J.B. Wolters, Groningen-Den Haag, 1926 = Orloy der ewigher wysheit ed. 1926]
Auteur
De dominicaan Heinric(h) Suso (Konstanz circa 1295 – Ulm 1366).
Genre
Een geestelijk prozatraktaat dat behoort tot de Duitse, dominicaanse mystiek.
Situering / datering
Dat orloy der ewigher wysheit is de Middelnederlandse vertaling van het Duitse Büchlein der Ewigen Weisheit, dat ontstond circa 1330 en zelf een gepopulariseerde weergave is van het Latijnse Horologium aeternae sapientiae [ed. 1926: 16]. Reeds vóór 1350 ontstond een Brabantse vertaling van de tekst waarvan een groot aantal 14de– en 15de-eeuwse, ongeveer volledige én fragmentarische afschriften in alle Middelnederlandse dialecten bewaard bleven [ed. 1926: 2 / 84, zie voor deze handschriften ed. 1926: 20-44]. Binnen deze handschriften zijn twee lezingen met varianten te onderscheiden (I en II), waarbij II een jongere herziening is van I [ed. 1926: 44 / 50]. De handschriften zijn alle afschriften van dezelfde vertaling van het Horologium [ed. 1926: 36], maar II stamt af van een nu verloren handschrift van I, dat opnieuw met het Latijnse origineel vergeleken en verbeterd werd [ed. 1926: 78].
Het oudste bewaarde Middelnederlandse handschrift (P1 = Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal 8224) dateert van circa 1350. Het werd door een zekere Ghijsbrecht Spijsken aan het Rooklooster bij Brussel gschonken [ed. 1926: 26]. Het zou door een Hollander afgeschreven zijn naar een Brabants origineel, dat dus nog een beetje ouder moet zijn. De moderne tekstbezorgster is van mening dat dit origineel niet jonger is dan circa 1345 [ed. 1926: 81]. De vertaler van I bleef anoniem. Waarschijnlijk was het een Brabantse dominicaan [ed. 1926: 62 / 82]. De omwerking (= II) is ontstaan binnen de kringen van de Moderne Devotie. De auteur van deze omwerking bleef eveneens anoniem, maar misschien was het Geert Grote, of anders Johannes Scutken [ed. 1926: 69 / 71 / 83]. De tekstbezorgster baseerde zich in de eerste plaats op P1 voor haar editie van de eerste zes hoofdstukken van Dat orloy der ewigher wysheit.
Inhoud
Zie voor een overzicht van de inhoud ed. 1926: 85-105.
Thematiek
Het gaat hoofdzakelijk om een dialoog tussen een ‘discipel’ (een jonge novice, hoogstwaarschijnlijk Suso zelf) en de Eeuwige Wijsheid (= de Wijsheid Gods, Sofia, Sapientia). De verhouding tussen deze twee is nu eens die van leerling-leraar, dan weer die van minnar-minnares. Verscheidene visioenen. Opvallend is hoe termen en vormen uit de profane erotiek hier in een hogere, geestelijke context gebezigd worden.
Receptie
Kloosterliteratuur [ed. 1926: 88 / 99]. Te noteren valt dat de tekst in de kringen van de Moderne Devotie erg populair was. Merkwaardig is ook het visioen van de oude, vervallen stad in hoofdstuk V. Deze stad symboliseert het kloosterleven dat in verval heet te zijn [vergelijk ed. 1926: 90-91].
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
[explicit 18 september 1993]