Sir Gawain and the Green Knight (anoniem) XIVd
[Nieuwengelse hertaling: Brian Stone (vert.), Sir Gawain and the Green Knight – Translated with an introduction. Penguin Books, Harmondsworth (Middlesex), 1972 (12de herziene druk, 1ste druk: 1959) = Sir Gawain and the Green Knight ed. 1972]
[Middelengelse teksteditie: J.R.R. Tolkien, E.V. Gordon en Norman Davis (eds.), Sir Gawain and the Green Knight. Oxford, 1967 = Sir Gawain and the Green Knight ed. 1967]
Auteur
Anoniem. Misschien Hugh Mascy (= Hugo de Masci) [ed. 1972: 127-129].
Genre
Een Middelengelse Arturroman, verdeeld in stanza’s met allittererende verzen die telkens eindigen op een kwatrijn met als rijmschema abab.
Situering / datering
Slechts één handschrift bleef bewaard: Londen, British Museum, Cotton Collection, MS Nero A.x. Behalve Sir Gawain and the Green Knight bevat deze codex ook nog Pearl, Cleanliness en Patience. De teksten zijn geschreven in het dialect van Cheshire en South Lancashire (de noordwestelijke Midlands) [ed. 1972: 127]. De codex is hoogstwaarschijnlijk niet jonger dan 1400 en de oorspronkelijke tekst dateert hoogstwaarschijnlijk uit het laatste kwart van de veertiende eeuw [Riddy 1996: 27 (noot 2)].
Inhoud
Zie voor een goede samenvatting Riddy 1996: 19-20.
Thematiek
Deze tekst bevat drie structuurcomponenten: het onthoofdingsspel (the Beheading Game), de verleidingspogingen van de vrouw van de Green Knight (the Temptation by the Lady) en het uitwisselen van verworven dingen (the Exchange of Winnings) [ed. 1972: 9]. Het thema is volgens Brian Stone [ed. 1972: 11]: de moed, het geloof, de hoffelijkheid en de kuisheid van een christelijke ridder worden op de proef gesteld, tot meerdere eer en glorie van het hof van koning Arthur. Gawain slaagt in deze opdracht voor zover als menselijk mogelijk is. Inderdaad wordt voortdurend de nadruk gelegd op de (neiging tot) zondigheid van Gawain [ed. 1972: 54 (stanza XXXII), 85 (stanza LXI), 94 (stanza LXXI), 99 (stanza LXXV), 119 (stanza XCV)]. Anderzijds wordt Gawain beschreven als een uitmuntende ridder, zowel door de auteur [ed. 1972: 49-50 (stanza XXVIII)], als door Sir Bertilak (alias de Green Knight) na de beproeving [ed. 1972: 118 (stanza XCV)]. Deze laatste stelt expliciet dat Gawains zonden nu allemaal vergeven zijn [ed. 1972: 119 (stanza XCVI)] en toch zal Gawain de groene gordel blijven dragen als een teken van zijn zondigheid (hij had namelijk die door de vrouw van Bertilak aangeboden gordel ook moeten teruggeven aan Bertilak, wat hij niet gedaan heeft) [ed. 1972: 121 (stanza XCVIII)].
Op die manier bevat Sir Gawain and the Green Knight een duidelijk christelijke component. Gawain heeft een queeste ondernomen die van hem een betere christelijke ridder heeft gemaakt. Zijn bescheidenheid en schuldbewustzijn op het einde zijn daar een onderdeel van.
Receptie
Volgens Riddy bevindt het geïntendeerde publiek van deze tekst zich op de grenslijn tussen adel en burgerij, ofschoon het in de eerste plaats om een hoftekst gaat [Riddy 1996: 25, zie ook Gerritsen 1996: 231].
Profaan / religieus?
De tekst bevat profane elementen (met heidense relicten) maar ook een zeer sterke christelijke ondertoon.
Geraadpleegde literatuur
[explicit 24 juli 1998]