De Sotslach (anoniem) circa 1550
[Teksteditie: Frederik Lyna en Willem Van Eeghem (eds.), De Sotslach – Klucht uit ca. 1550, voor het eerst naar het handschrift uitgegeven. De Vrienden van het Boek, Brussel, 1932 = Sotslach ed. 1932]
[Hummelen 2 09]
Auteur
De auteur bleef anoniem. Ook de zich aan het einde van het afschrift bevindende initialen van de kopiist (SG) konden tot nu toe niet geïdentificeerd worden.
Genre
Naar de inhoud een rederijkersklucht, naar de vorm een dialoog of ‘samenspraak’.
Situering / datering
Deze klucht (415 verzen) bevindt zich in een handschrift uit de jaren 1580-90 dat bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel (Ms. 21.660). Het betreft hier een afschrift dat blijkbaar vervaardigd werd voor de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten en naderhand werd bijgewerkt voor de jonge kamer De Wyngaertrancken. Uit gegevens in de tekst zelf kan afgeleid worden dat het stuk oorspronkelijk moet geschreven zijn tussen 1538 en 1570 [ed. 1932: 18-19]. De tekst bevat geencontemporain opschrift. De huidige titel werd voor het eerst gebruikt door de tekstbezorgers, naar analogie met de term ‘ridderslag’ [ed. 1932: 15].
Inhoud
Zie voor een samenvatting van de inhoud ed. 1932: 16-17.
Thematiek
Behalve de entertainende functie is er ook de moraliserende die vooral duidelijk tot uiting komt in de verzen 363-372 [ed. 1932: 50-51] en als volgt kan worden samengevat: dwaasheid leidt tot ondergang en armoede. Via de personages van de nar en de boer komt hier weer het principe van de (burgerlijke) negatieve zelfdefiniëring tot uiting.
Receptie
De oorsprong van de tekst (rederijkerskamer Haarlem) en de thematiek (zie supra) wijzen duidelijk in de richting van stadsliteratuur.
Profaan / religieus?
Profaan.
[explicit 1 november 1992]