Het visioen en exempel vande gelucksalige religieuse suster
Jacomijne Costers
(Jacomijne Costers) 1489 of kort daarna
[Teksteditie: Wybren Scheepsma (ed.), “De helletocht van Jacomijne Costers (+1503)”, in: Ons Geestelijk Erf, deel 70, afl. 2 (juni 1996), pp. 157-185 = Visioen van Jacomijne Costers ed. 1996]
Auteur
Jacomijne Costers (1462/63-1503), een non van het Antwerpse regularissenklooster Facons (dat sinds 1436 tot het Kapittel van Windesheim behoorde [ed. 1996: 157].
Genre
Het opschrift spreek van een ‘visioen’ en een ‘exempel’. Geestelijk proza. Kloosterliteratuur.
Situering / datering
In 1489 werd het klooster Facons getroffen door een pestepidemie en ook Jacomijne Costers werd besmet door de ziekte. Zij bleef echter in leven en tijdens haar ‘bijna-doodervaring’ had zij een visioen. Korte tijd daarna beschreef zij dit visioen in haar eigen woorden. In de enige bewaarde versie (Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, series nova 12.827, ff. 1r-28r) verwijst zij naar zichzelf in de derde persoon. Deze versie dateert overigens uit het midden van de 17de eeuw [ed. 1996: 159]. Wanneer zij de hemel (of correcter: het aards paradijs) beschrijft, verwijst de vertelster naar het Tondalus-visioen: zij zegt dat het niet nodig is in details te treden want het staet claerlijck int visioen van Tondalus [ed. 1996: 183 (regel 817)]. Veel invloed van dit bekende visioen bevat de tekst van Jacomijne Costers nochtans niet.
Inhoud
Op haar ziekbed heeft Jacomijne Costers op een avond (woensdag 20 augustus 1489) gedurende drie uren een visioen. Haar ziel wordt door duivels naar de hemel gevoerd waar zij de gekruisigde Christus dient te aanschouwen. De duivels melden Christus dat deze ziel hen toebehoort, maar Maria komt haar zoon smekn de ziel genade te verlenen. Tot drie maal toe moet zij haar smeekbede herhalen, en dan staat Christus toe dat de ziel door hel, vagevuur en hemel geleid wordt, om een zuivering te ondergaan. Daarna mag zij terugkeren in haar lichaam om haar medezusters te stichten aan de hand van haar ervaringen.
Thematiek
De pestepidemie wordt beschouwd als een straf van God voor het losser en lauwer wordende gedrag van de Antwerpse kloosterlingen in Facons. Dit visioen fungeert als stichtelijke waarschuwing naar de kloosterzusters toe om hun leven te beteren. Expliciet in regels 550-578 [ed. 1996: 175-176]. Christus somt daar vijf punten op die de zusters in hun geestelijk leven beter in het oog dienen te houden [ed. 1996: 158].
Receptie
Kloosterliteratuur. De exclusieve doelgroep van deze tekst is de kloostergemeenschap van Facons te Antwerpen [ed. 1996: 158].
Profaan / religieus?
Stichtelijk-religieus.
Verdere lectuur
[explicit 27 juli 1998]