Een Boertige Cluijt vanden vloijvanger (anoniem) XVI
[Diplomatische teksteditie: W.N.M. Hüsken, B.A.M. Ramakers en F.A.M. Schaars m.m.v. M.R. Hagendoorn en J.P.G. Heersche (eds.), Trou Moet Blijcken – Deel 7: Boek G – Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer ‘de Pellicanisten’. Uitgeverij Quarto, Assen, 1997, ff. 21v-29r = Vloijvanger ed. 1997]
[Hummelen 1 OG 4]
Auteur
Een anoniem gebleven Noord-Nederlandse rederijker.
Genre
Een rederijkersklucht. Het originele opschrift spreekt van een ‘cluijt’.
Situering / datering
Deze klucht (810 verzen/regels in de edtie-1997) bleef bewaard in Boek G uit het archief van de Haarlemse rederijkerskamer De Pellicanisten. Boek G werd in 1600 (af)geschreven: de erin bewaarde stukken dateren dus van vóór dat jaartal.
Inhoud
De domme boer Bottecroes en zijn slechtziende vrouw Blinde Baet worden ’s nachts geplaagd door vlooien. Bottecroes probeert de vlooien achtereenvolgens te vangen met een vogelknip, een kater, pijl en boog en een degen, tot grote ergernis van zijn vrouw. Vervolgens koopt hij van een imker het materiaal waarmee deze bijen probeert te vangen (een kaproen, een bekken om op te kloppen en een bijenkorf): Bottecroes meent dat hij daarmee de vlooien ook kan vangen, tevergeefs natuurlijk. Voor een flinke som koopt hij daarna de netten en het paard van een veldhoenen- en patrijzenvanger, maar hiermee kan hij de vlooien uiteraard evenmin vangen. Ten slotte geeft hij een kwakkelvanger (waarmee de boer eerst vecht omdat hij verkeerdelijk denkt dat het de bedrieglijke patrijzenvanger is) Bottecroes de raad een pantser te dragen ’s nachts. Als de boer zijn beklag komt doen over de nieuwe mislukte vlooienvangst, zegt de kwakkelaar dat hij een pantser van bier bedoelde. De boer drinkt zich nu dronken en heeft ’s nachts totaal geen last meer van de vlooien. Bottecroes gaat de man dan ook bedanken.
Thematiek
Behalve entertainment ook negatieve zelfdefiniëring, waarbij de domme boer fungeert als negatief zelfbeeld voor het geïntendeerde stedelijke publiek.
Receptie
Stadsliteratuur. Het betreft hier een rederijkersklucht die ontstond binnen een Haarlemse rederijkerskamer en blijkbaar opgevoerd werd op een rederijkersfeest te Leiden (vergelijk de verzen 41 en 51). Verbanden met Haarlem en Leiden.
Profaan / religieus?
Profaan.
[explicit 22 december 1997]