2016 © Dr. Lucas van Dijck
Jheronimus Bosch heeft het geluk gehad geboren te worden in een middelgrote en welvarende stad. De ca. 15.000 Bosschenaren deelden in de bloei van het Bourgondische rijk, waar een grote mate van rijkdom en diep religieus besef heersten. De stad functioneerde als handelspunt tussen zuid en noord, maar ook tussen Engeland -Holland en het duitse achterland. Pas gedurende de laatste twee decennia van zijn leven is Bosch deelgenoot geweest van oorlogen, met name tegen de Geldersen, en religieuze verzadiging en onrust.
Zijn jeugd bracht Jheronimus vanaf zijn 12e jaar (vanaf 1462) door in een huis aan de Markt, twee huizen verwijderd van de hoek met de Hinthamerstraat. Daarvoor woonde hij aan de zuidzijde van de Vuchterstraat, vlak bij de Jorisstraat. Het perceel heette het Regenberchserf. Vanaf zijn huwelijk in ca. 1481 woonde de schilder aan de Markt, maar nu enkele huizen van de Moriaen vandaan. Zodoende was de Markt zijn eerste en directe omgeving en sloeg hij dagelijks de handelsactiviteiten waar op en aan de Markt. Tegenover zijn huis stond het stadhuis, waar goed geschoolde klerken in het latijn alle akten opschreven over aan- en verkoop, geldleningen, lijfrentes en belastingen. Talloze kloosters en de prachtige St. Janskerk (nog steeds in opbouw !) verbeeldden het katholicisme en de daaraan verbonden vroomheid. Eén op de 15 inwoners was monnik of kloosterzuster. Daarnaast waren er twee begijnhoven en enkele kluizenaressen.
Belangrijk voor Jheronimus was zijn vriendenkring: De deftige en rijke Broederschap van de Illustere Lieve Vrouw nodigde hem uit gezworen broeder te worden en wekelijks mee te bidden in de broederschapskapel in de St. Janskerk. Bij de talrijke maaltijden met zijn medebroeders kwam hij in contact met hun eruditie en hun sociale netwerk. Velen van hen hadden gestudeerd in Keulen, Parijs, Orleans of waren werkzaam geweest in Rome. Zeker zal hij de wereldwijze ervaringen hebben gedeeld van zijn bijna buurman Lodewijk Beys, die drie maal via Venetië naar Jerusalem vertrok en door religieuze weddenschappen goed geld verdiende. Wellicht bracht Beys boeken of tekeningen mee van kamelen, olifanten en negers. Op de Markt zelf zag Jheronimus lakenproducten uit Vlaanderen en Engeland, hout uit de Baltische staten, en ijzerwerk uit Zuid-Duitsland, speciaal uit Neurenberg. De wereld lag toen al open.
Dagelijks ontmoette hij priesters, die het celibaat niet zo serieus namen en vriendinnen en kinderen hadden. Meer dan de helft van de Bossche priesters en kanunnikken leefden als minnaar en vader. Daarnaast werd de samenleving verlevendigd door de stadspijpers met hun kromhorens, fluiten, tamboerijnen en saccabouts, maar ook door zwervers en bedelaars. De bevolking zelf werd regelmatig getroffen door onbarmhartige epidemieën, zoals in 1516, toen Jheronimus zelf door een heftige pleuritis getroffen werd en in de zomer overleed. Het hield het besef van de kwetsbaarheid van de mens en het geloof in God levendig. Luther en de godsdienstoorlogen deden hun entree, maar onze schilder heeft het nauwelijks meegemaakt. De fundamentele onrust begon na zijn dood.