2016 © Dr. Eric De Bruyn
De schilderijen en tekeningen van Jheronimus Bosch onderscheiden zich van het werk van zijn laatmiddeleeuwse tijdgenoten door hun uitzonderlijk intrigerend, bizar en tegelijk lastig te interpreteren karakter. Het grote aantal boeken en artikelen over Bosch neemt nog elke dag toe en is haast even fascinerend als zijn werken zelf. Bosch werd reeds gezien als een ketter die het katharisme of nudisme aanhing, als een ingewijde in de alchemie en astrologie, als een Rozenkruiser, een drugsverslaafde, een schizofreen en zelfs als een neuroot die anaal geobsedeerd was. Nochtans beschouwt de meerderheid van de Bosch-auteurs de schilder als een religieus moralist en satiricus wiens oeuvre getuigt van een traditioneel-christelijke levensvisie.
De beschikbare biografische en historische gegevens tonen aan dat er geen grond is voor de hypothese dat Bosch een ketter was, zoals Wilhelm Fraenger en anderen beweerd hebben. De meester van ’s-Hertogenbosch behoorde tot de alom gerespecteerde Onze-Lieve-Vrouwebroederschap in zijn thuisstad en werd bewonderd door zijn opdrachtgevers die ofwel gegoede burgers ofwel belangrijke edelmannen uit de Lage Landen waren. Het iconografische programma van Bosch kan als volgt worden samengevat: telkens opnieuw wordt de kijker gewaarschuwd tegen de zondigheid en de dwaasheid van de mens en aangespoord tot de vrome navolging van Christus en de heiligen, met als einddoel van dit alles een gelukzalig leven in het hiernamaals.
Om deze boodschap vorm te geven maakte Bosch graag gebruik van symbolen. Ofschoon deze allegorische wijze van communiceren helemaal niet uniek was in de middeleeuwen, maakt Bosch’ beeldentaal vaak een ongewone en raadselachtige indruk, maar men mag niet vergeten dat tussen ons en Bosch een culturele kloof gaapt van 500 jaar. Daarom moet een moderne beschouwer die Bosch’ allegorische taal wil leren begrijpen, naar zijn schilderijen kijken met de ogen en de algemene kennis van een laatmiddeleeuwse man of vrouw, een vaardigheid die hij of zij alleen kan verwerven via een nauwgezette en veeleisende studie die zich concentreert op de cultuurhistorische context waarbinnen Bosch zijn oeuvre creëerde.
Dit oeuvre omvat ongeveer 25 schilderijen en ongeveer 16 tekeningen (afhankelijk van de auteur die men citeert, kan het aantal variëren). De meeste bewaarde schilderijen zijn drieluiken of onderdelen van drieluiken, met als bekendste De Tuin der Lusten (Madrid, Prado), De Verzoekingen van de Heilige Antonius (Lissabon, Museu Nacional de Arte Antiga), De Hooiwagen (in twee versies: Madrid, Prado / Escorial), Het Laatste Oordeel (Wenen, Akademie der bildenden Künste) en De Aanbidding der Wijzen (Madrid, Prado). Hun chronologie is nog steeds een controversiële zaak net als de vraag of al deze drieluiken fungeerden als altaarretabel in een kerk of kapel. In een aantal gevallen is het niet eenvoudig om na te gaan of we te maken hebben met een originele Bosch, met een atelierwerk of met een Bosch-navolging. Tegelijk dient erop gewezen dat het terrein van de Bosch-navolging, dat zeer omvangrijk is, vooral in de zestiende eeuw, op zichzelf reeds een interessant onderzoeksonderwerp vormt.